Wij eten ons broodje op, terwijl we op onze telefoon kijken.
wij = psv (persoonlijk voornaamwoord)
eten = zww (zelfstandig werkwoord)
op = vz (voorzetsel)
terwijl = vw (voegwoord)
onze= bzv (bezittelijk voornaamwoord)
telefoon = zn (zelfstandig naamwoord)