Woordsoorten 5, MHV2

woordsoorten 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

woordsoorten 5

Slide 1 - Slide

Woordsoorten

-Lidwoord (lw)                                               -Zelfstandig naamwoord (zn)
-Bijvoeglijk naamwoord (bn)                  -Zelfstandig werkwoord ( zww)
-Hulpwerkwoord (hww)                            -Voorzetsel (vz)
-Persoonlijk voornaamwoord (psv)     -Bezittelijk voornaamwoord (bzv)
-Aanwijzend voornaamwoord (awv)  -Vragend voornaamwoord(vrv)
-Voegwoord(vw)



Slide 2 - Slide

Wilde je mij een uitnodiging sturen voor dat feest dat voor mijn ouders is georganiseerd?
Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 3 - Open question

Een verbod op snoepreclame vind ik belachelijk.

Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 4 - Open question

Met het nieuwe fototoestel heeft Daniël mooie foto’s gemaakt.

Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 5 - Open question

Welke gele bloemen komen in het voorjaar op?

Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 6 - Open question

Heeft Paul de lege flessen in de glascontainer gegooid?
Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 7 - Open question

De scheidsrechter heeft het doelpunt afgekeurd.

Benoem elk woord van deze zin. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw

Slide 8 - Open question

Woordsoorten

-Lidwoord (lw)                                               -Zelfstandig naamwoord (zn)
-Bijvoeglijk naamwoord (bn)                  -Zelfstandig werkwoord ( zww)
-Hulpwerkwoord (hww)                            -Voorzetsel (vz)
-Persoonlijk voornaamwoord (psv)     -Bezittelijk voornaamwoord (bzv)
-Aanwijzend voornaamwoord (awv)  -Vragend voornaamwoord(vrv)
-Voegwoord(vw)



Slide 9 - Slide

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw. WILDE JE mij geen UITNODIGING STUREN voor dat feest dat voor MIJN ouders IS GEORGANISEERD?

Slide 10 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw. IK verwonder mij OVER het feit dat JIJ iets over satellieten WEET.

Slide 11 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.
WIL JE voor HEN een kopietje van DIE opgaven MAKEN die WE van meneer Jansen, ONZE wiskundedocent, HEBBEN ONTVANGEN?

Slide 12 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.
Weet DE ober WAT er allemaal in JULLIE drankje zit?

Slide 13 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.
De skateboarder bezeerde zich toen HIJ van deze hoge trap AFVIEL en riep tegen iedereen die moest lachen : ‘Waarom bemoei JE je met MIJN ZAKEN?


Slide 14 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.
MET ZIJN NIEUWE fototoestel ZIJN erg mooie foto’s gemaakt

Slide 15 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.
Hebben JULLIE elkaar TIJDENS het kussengevecht bezeerd?


Slide 16 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.

De bezoekers verwonderen zich over het FANTASTISCHE uitzicht vanaf ONS dakterras.

Slide 17 - Open question

Schrijf de GROTE woorden over uit de zin en benoem ze. Kies uit: lw, zn, bn, zww, hww, vz, psv, bzv, vrv, avw, vw.

JE moet HEM NA DAT modderbad goed wassen.

Slide 18 - Open question