2 Oefentoets

Ik wil rondleiden met de open dag volgende week woensdag!
Nee
Ja, in de middag
Ja, in de avond
Nee, ik heb al een andere taak tijdens de open dag
1 / 22
next
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ik wil rondleiden met de open dag volgende week woensdag!
Nee
Ja, in de middag
Ja, in de avond
Nee, ik heb al een andere taak tijdens de open dag

Slide 1 - Poll

Welkom 1D!

Start de LessonUp op.
We gaan aan de slag voor de toets

Slide 2 - Slide

In de bibliotheek vind je deze pictogrammen op spannende boeken. Welk pictogram hoort bij juiste genre?
griezel
thriller
avontuur
detective

Slide 3 - Drag question

Welke uitspraak over hoofdpersonen klopt? Je weet over de hoofdpersoon...
A
Alles, behalve de gedachten
B
Niets
C
Veel, informatie maar ook gevoelens en gedachten

Slide 4 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek. Welk kenmerk hoort er bij feiten of meningen?
feiten
meningen
je kunt het controleren
is waar of niet waar
je kunt het er eens of oneens mee zijn
onderbouwt met wetenschappelijk onderzoek
is per persoon anders
objectief
onderbouwd met argumenten
wat iemand denkt of vindt
subjectief

Slide 5 - Drag question

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 6 - Quiz

Wat is een opsomming?
A
Het tegenovergestelde zeggen
B
Een plussom
C
Achter elkaar dingen opnoemen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

'Ook'
A
Concluderend
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstellend
D
Opsommend

Slide 9 - Quiz

tegenover
daarentegen
daarnaast
neem nou
denk aan
toch
tevens
Sleep de kaartjes op de juiste plek
opsomming
opsomming
opsomming
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
tegenstelling
tegenstelling
tegenstelling

Slide 10 - Drag question

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

Zelfstandig naamwoord

noem een zelfstandig naamwoord:

Slide 13 - Open question

Wat is het bepaald lidwoord/ wat zijn de bepaalde lidwoorden?
A
een
B
de
C
de,het
D
een,de

Slide 14 - Quiz

Infinitief
Een infinitief is een vorm van het werkwoord.

Met de infinitief wordt het hele werkwoord bedoeld. 
Loopt --> infinitief is dan lopen
Schaatst --> infinitief is dan schaatsen
Fietsten --> infinitief is fietsen fietsen

Slide 15 - Slide

Wat is het hele werkwoord van:
'ben'

Slide 16 - Open question

Wat is het infinitief van
'gevonden'

Slide 17 - Open question

Typ de zin over en plaats waar nodig een komma / komma's:
Marcel schiet toch eens op!

Slide 18 - Open question

Typ de zin over en plaats waar nodig een komma / komma's:
Toen ik verloren had baalde ik enorm.

Slide 19 - Open question

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 20 - Quiz

Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht

Klaar?
Aan de slag
Maken test jezelf 2.8
Inhalen test jezelf 2.3 - 2.5 - 2.7 









timer
10:00
Iedereen
-Oefentoets 75% (laten zien)

-Woordentrainer oefenen 


Slide 22 - Slide