sociale zekerheid

Stelling 1: Iedereen in Nederland moet zich kunnen verzekeren...
1 / 38
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stelling 1: Iedereen in Nederland moet zich kunnen verzekeren...

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Stelling 2: Iedere Nederlander moet recht hebben op een AOW (pensioen)

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Stelling 3: Als de pensioenen niet meer betaalbaar zijn dan moeten de werkende meer belasting gaan betalen...

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Stelling 4: Ik weet hoe het stelsel met uitkeringen in elkaar zit....

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

opdracht Werkeloosheid

1. leg de banen bij de juiste soort werkloosheid
2. leg de verschillende bedrijven bij de juiste soort werkloosheid
timer
10:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele
Conjuncturele

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Structurele
Structurele

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Structurele

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Seizoens
Seizoens

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Seizoens

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Structurele
Structurele

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele
Conjuncturele

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe noemt men het probleem dat verzekeraars hebben als mensen een verzekering moeten afsluiten?
A
Assymetrische informatie
B
Moreel wangedrag
C
Averechtse selectie
D
Bonus-Malus regeling

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van:
A
Moreel wangedrag
B
Premie-differentiatie
C
bonus malus regeling
D
Eigen risico

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van informatie asymmetrie is
A
Bonus-malussysteem
B
Moral Hazard
C
Premie
D
Risicospreiding

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

"Je betaalt minder premie bij meer schadevrije jaren"
Deze bonus-malus regeling is een vorm van....?
A
Collectieve Dwang
B
Moral Hazard
C
Premiedifferentiatie
D
Eigen Risico

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Bestrijden van averechtse selectie is niet:
A
Collectieve dwang
B
Premiedifferentiatie
C
Bonus-malusregeling
D
Consumenten gedrag

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met solidariteit bij een zorgverzekering?
A
Iedereen betaalt dezelfde premie
B
Gezonde mensen krijgen korting op de premie
C
Tussen zorgverzekeraars is geen verschil in premie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke verzekering is moreel wangedrag niet mogelijk?
A
Zorgverzekering
B
Reisverzekering
C
Werkloosheidswet
D
Algemene ouderdomswet

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


IN NEDERLAND BEN JE VANAF JE 18e VERPLICHT OM EEN ZORGVERZEKERING AF TE SLUITEN
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Je bent tot je 18e gratis met je ouders meeverzekerd tegen ziektekosten. Vanaf de 1e van de maand nadat je 18 jaar wordt, moeten jij of je ouders premie betalen voor je zorgverzekering. Ook heb je dan een verplicht eigen risico van € 385. Wil je iets wijzigen? Dan is het belangrijk dat je dit binnen een maand na je 18e verjaardag regelt. Eerder mag natuurlijk altijd!
Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid ...
A
ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat.
B
heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen.
C
ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden.
D
heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Iedereen zonder baan is werkloos
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

onjuist
Hoe noemen we de toenemende werkloosheid door de Coronacrisis?
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Frictiewerkloosheid is werkloosheid tussen twee banen in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid
A
ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat
B
heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen
C
ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden
D
heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 
I/ A ratio maken aub

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions