De seizoenen en de maanden van het jaar

De seizoenen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De seizoenen

Slide 1 - Slide

De seizoensmaanden
De lentemaanden zijn: maart, april, mei
De zomermaanden zijn:juni, juli en augustus
De herfstmaanden zijn:september, oktober, november
De wintermaanden zijn: december, januari, februari

Slide 2 - Slide

De lente
Een ander woord voor lente is voorjaar.
In het voorjaar komen er weer blaadjes aan de bomen. 

Slide 3 - Slide

De zomer
De zon is in de zomer warm. Ik geeft de planten veel water. Zij hebben veel bloemen.
In de zomer ga ik naar het strand en drink ik fruitsap. Daar komen veel wespen op af.


Slide 4 - Slide

De herfst
Een ander woord voor herfst is najaar. In de herfst vallen de bladeren van de bomen. 
En het regent veel.



Slide 5 - Slide

De winter
In de winter geeft ik de planten weinig water.
Als het sneeuwt  maak ik een sneeuwpop. 


Wij schaatsen op het ijs. 
Door de ijzel glijdt de auto van de weg.

Slide 6 - Slide

Een ander woord voor lente is
A
najaar
B
winter
C
voorjaar
D
herfst

Slide 7 - Quiz

Een ander woord voor herfst is
A
winter
B
najaar
C
voorjaar
D
zomer

Slide 8 - Quiz

De planten hebben veel water nodig in de
A
herfst
B
winter
C
lente
D
zomer

Slide 9 - Quiz

Wij schaatsten op het ijs in de
A
zomer
B
winter
C
lente
D
herfst

Slide 10 - Quiz

De maand oktober is een
A
lentemaand
B
zomermaand
C
herfstmaand
D
wintermaand

Slide 11 - Quiz

De auto glijdt door de ijzel in de
A
zomer
B
winter
C
december
D
voorjaar

Slide 12 - Quiz

Er zijn veel wespen in de
A
zomer
B
lente
C
winter
D
herfst

Slide 13 - Quiz

Januari, februari, .......... , april
A
december
B
oktober
C
maart
D
september

Slide 14 - Quiz

mei, ......., juli, augustus
A
november
B
maart
C
september
D
juni

Slide 15 - Quiz

september, ............., november, december
A
januari
B
oktober
C
april
D
mei

Slide 16 - Quiz

De lentemaanden zijn:

Slide 17 - Open question

De zomermaanden zijn

Slide 18 - Open question

De herfstmaanden zijn

Slide 19 - Open question

De wintermaanden zijn

Slide 20 - Open question