This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Keuzevak Digispel
Theorie
Slide 1 - Slide
Lesdoelen Digispel
je weet/je kent
wat een educatieve game is
welke verschillende functies (beroepen) in de game-industrie zijn
de verschillende gamevormen
hoe de inhoud van games is opgebouwd
de verschillende gameprincipes
wat LSD betekent
Slide 2 - Slide
Achtergrond
educatieve games bestaan nog niet heel lang
serious games
educatief = leerzaam
doel is om een bepaalde vaardigheid of handeling aan te leren
Slide 3 - Slide
Spelstijlen
Educatieve games bestaan er in allerlei soorten.
Een educatieve game leert je niet hoe je vijanden moet neerschieten
De spelstijlen (gameplay) van de meeste educatieve spellen bestaan voornamelijk uit puzzels oplossen, opdrachten uitvoeren of sommen maken.
Slide 4 - Slide
Wat zijn educatieve games? Geef 2 voorbeelden
Slide 5 - Open question
Wat is een kenmerk van educatieve games?
A
Gemakkelijk te spelen
B
Gemaakt voor kinderen
C
De inhoud of leerstof wordt getoetst
D
Korte spellen
Slide 6 - Quiz
Noem of bedenk een situatie waarin een educatieve game kan worden ingezet.
Slide 7 - Open question
Inhoud game
De basiselementen van een game zijn de belangrijkste onderdelen van een game. Het gaat om:
de basisstructuur (start - game loop - einde)
het besturingsobject
beloningen
hindernissen
opbouw
en of je spreekt van 2D en/of 3D.
Slide 8 - Slide
Gameprincipes
Een educatieve game werkt alleen als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. Je noemt dit gameprincipes. De belangrijkste voorwaarden zijn:
betrokkenheid
beloning
duidelijkheid
gameflow (verschillende levels)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Stelling: Als game-developer ben je vooral creatief bezig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Wat is GEEN activiteit van een gamedeveloper?
A
Testen van games
B
Een product afleveren
C
Programmeren
D
Characters voor games maken
Slide 13 - Quiz
Welk van deze eigenschappen moet je als game-artist hebben?
A
Technisch zijn
B
Veel alleen werken
C
Creatief kunnen denken
D
Kunnen programmeren
Slide 14 - Quiz
LSD-Techniek
Om erachter te komen wat een klant precies wil, gebruik je de LSD-techniek.
Luisteren; pas de regels voor actief luisteren toe.
Samenvatten; vat in een paar woorden samen wat de ander jou verteld heeft. De samenvatting maak je in je eigen woorden en gaat over een groter stukje van het verhaal.
Doorvragen; met doorvragen wil je meer te weten komen over wat nog niet helemaal duidelijk is.
Slide 15 - Slide
LSD
Slide 16 - Slide
Een methode om goed te luisteren tijdens een gesprek is de LSD-methode. Waar staan de letters LSD voor?
A
Luisteren, spreken, doorvragen.
B
Luisteren, samenvatten, doorvragen.
C
Luisteren, spreken, doorpraten.
D
Luisteren, samenvatten, doorpraten
Slide 17 - Quiz
Doelgroep
De doelgroep bestaat meestal uit de klanten waarop het bedrijf zich richt. Als je een idee gaat bedenken, kun je je het best richten tot een specifieke groep mensen.
Als je de doelgroep gaat bepalen denk je na over doelgroepkenmerken. Veel voorkomende doelgroepkenmerken zijn: