2.4: Het feminisme

Uit welke groep uit de samenleving waren de aanhangers van het socialisme voornamelijk afkomstig?
A
Arbeidersklasse
B
Burgerij
C
Confessionelen
D
Boeren
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Uit welke groep uit de samenleving waren de aanhangers van het socialisme voornamelijk afkomstig?
A
Arbeidersklasse
B
Burgerij
C
Confessionelen
D
Boeren

Slide 1 - Quiz

Wat was het standpunt van de liberalen in de schoolstrijd?
A
Financiering van alle scholen
B
Geen steun voor openbare scholen
C
Steun voor alle scholen
D
Alleen financiering openbare scholen

Slide 2 - Quiz

Benoem een voorbeeld van verzuiling.

Slide 3 - Open question

2.4: Het feminisme
Vrouwen hadden in de grondwet van 1848 nog steeds een achtergestelde positie. Vooraanstaande vrouwen kwamen in opstand om hiertegen te protesteren. Zij wilden meer rechten voor vrouwen.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 2.4
2.4A: Je kunt de omstandigheden beschrijven die een rol speelden bij het ontstaan van de beweging van de emancipatie van de vrouw.
2.4B: Je kunt het begrip emancipatie in eigen woorden uitleggen.

Slide 5 - Slide

Vrouw in een dienende rol
  • Vrouw was volgens de wet handelingsonbekwaam: ‘Niet in staat zelfstandig beslissingen te nemen’
  • Welvaart nam toe: Minder vrouwen hoefde te werken.
  • Leiders kerk: “Goed, vrouw kan voor gezin zorgen, zijn voor het meeste werk niet geschikt.”

2.4A

Slide 6 - Slide

Strijd voor emancipatie
  • Emancipatie = gelijkstelling
  • Vrouwen die strijden voor emancipatie van de vrouw = feministen
  • Eerst economische gelijkstelling (‘wij kunnen wat mannen ook kunnen!’), later politieke emancipatie met kiesrecht
2.4B

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Waarom zetten vooral vrouwen uit de rijkere burgerij zich in voor meer vrouwenrechten?

Slide 10 - Open question

Vrouwenemancipatie begon in de 19e eeuw. Is deze naar jouw mening voltooid? Waarom wel/niet?

Slide 11 - Open question

Aan de slag!
  • Invulschema verzuiling
  • Aan de slag met de opdrachten
  • Maak deze op de laptop
  • Zorg dat je de leerdoelen in de reader bijwerkt! 

Slide 12 - Slide

Wat betekent het begrip handelingsonbekwaam?
A
Een persoon die veel handel drijft.
B
Een persoon die veel ervaring heeft in handel.
C
Een persoon die niet zelf juridische handelingen kan verrichten.
D
Een persoon die niet kan lopen.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van handelingsonbekwaamheid?
A
De persoon mag geen auto rijden.
B
De persoon kan niet reizen naar het buitenland.
C
De persoon kan niet spreken in het openbaar.
D
De persoon kan bepaalde rechtshandelingen niet zelf verrichten.

Slide 14 - Quiz

Wat was het belangrijkste doel van de emancipatiebeweging voor vrouwen in de 19e eeuw?
A
Het handhaven van beperkingen op onderwijs en werk.
B
Het verkrijgen van gelijke rechten en kiesrecht.
C
Het versterken van economische afhankelijkheid van mannen.
D
Het behouden van traditionele rollen in de samenleving.

Slide 15 - Quiz