Vakdidactiek 3 - Les 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir heute?

• Lernziele des Unterrichts;
• Hausaufgaben besprechen;
• Wiederholen Grammatik + neue Wörter;
• Erklärung Lesen;
• Leseaufgaben machen;
• Wiederholen Lernziele des Unterrichts;
• Ende der Klasse;

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je (samen met je groepje) in 2 tot 4 zinnen waar de alinea over gaat;
  
• Benoemen de leerlingen 2 kenmerken van oriënterend lezen;
  
• Benoem je de Duitse vertaling van de woorden onderwijzen, ervaring, meer, later, zelfs, of en krijgen;

Hausaufgaben besprechen

Hausaufgaben war:

- Aufgabe 3 -> Wörter übersetzen (LessonUp)

- Aufgabe 7 -> Gespräch ergänzen (LessonUp)

- Aufgabe 8 -> Sätze ergänzen (Klassikaal)

Wir fangen an mit Aufgabe 8 (Seite 70). Wir besprechen diese Aufgabe zusammen.

Aufgabe 3 (Seite 68)

Aufgabe 7 (Seite 70)

Deutsch

Erdkunde

Sport

Wirtschaft

Geschichte

Mathe

Spanisch

Niederländisch

Biologie

Kunst

Mentoring-klasse

Pysik

Französisch

Englisch

Vul het juiste lidwoord in:

.... Lehrer von Französisch ist sehr nett.

1. der
2. die
3. das

Wanneer gebruik je het lidwoord "die"?

Vul het juiste lidwoord in:

.... Dorf ist nicht in der Nähe.

1. der
2. die
3. das

Wanneer gebruik je het lidwoord "der"?

Sie unterrichten die Fächer am verschiedenen Schulen.
Wat betekent "unterrichten"?

1. lesgeven
2. ontbijten
3. begrijpen
4. tussen

Wasserskifahren ist für Schüler ein spannendes Erlebnis.
Wat betekent "Erlebnis"?

1. cijfer
2. ervaring
3. pasje
4. balie

Auf dem See kann mat gut Wasserski fahren.
Wat betekent "See"?

Es gibt hier sogar unsichtbare Hausaufgaben.
Wat betekent "sogar"?

1. klaar
2. maar
3. toch
4. zelfs

Wir versorgen die Bienen und später sammeln wir Honig.
Wat betekent "später"?

1. eerst
2. vroeger
3. later
4. volgende week

Beim Reitsport wird vor allem Springen oder Dressur geübt.
Wat betekent "oder"?

Wir können gut reiten. Wir bekommen ein Diplom!
Wat betekent "bekommen"?

1. bekomen
2. kiezen
3. schrijven
4. krijgen

Wat bekijk je van een tekst bij oriënterend lezen?

Oriënterend lezen

Bij oriënterend lezen bekijk/lees je het volgende:

1. Titel

2. Tussenkopjes

3. Plaatjes / illustraties

4. Anders gedrukte woorden (schuin, onderstreept of dikgedrukt)

5. Bron (onderaan een tekst -> van/naar www.nos.nl / www.zdf.de)

6. Inleiding (1ste alinea)

Waarom? -> scheelt je tijd

Pak blz. 75 erbij -> samen bedenken waar de tekst over gaat

Leseaufgabe machen (1)

Wat: Je kiest in je groepje van 3 (zijn al gemaakt) 1 alinea en die ga je lezen. Je schrijft met je groepje in 2-4 (Nederlandse) zinnen op waar de alinea over gaat. Ten slotte "presenteer" je kort waar de alinea over gaat.

Hoe: Door de gekozen alinea met je groepje te lezen.

Hoelang: 5 minuten

Verwerking/resultaat: Klassikaal bespreken -> presenteren van elke alinea / je leert een alinea te beschrijven

Klaar?: Lees vast de andere alinea's door.

Verwachtingen: Met je eigen groepje serieus aan de slag gaan.

Leseaufgabe machen (2)

Wat: Je maakt de vragen in je groepje die bij de tekst horen (opdr. 13 op blz. 74).

Hoe: Door de tekst intensief te gaan lezen (helemaal lezen) en de vragen te maken. De tekst van blz. 75

Hoelang: 7 minuten

Verwerking/resultaat: Klassikaal bespreken / je leert samen te overleggen

Klaar?: Maken van opdr. 14 in je boek (blz. 76)

Verwachtingen: Met je eigen groepje serieus aan de slag gaan.

Wat bekijk je van een tekst bij oriënterend lezen?

Unterrichten

Erlebnis

Oder

Sogar

Später

bekommen

See

lesgeven

zelfs

of

ervaring

later

krijgen

meer

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Gaan we aan de slag met klokkijken in het Duits;
• Gaan we aan de slag met spreekvaardigheid -> vragen stellen / antwoord geven over je schooldag;