A2b 22-4-2024

A2b 8-04-2024
Bonjour classe A2b!
Lundi 22 avril
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

A2b 8-04-2024
Bonjour classe A2b!
Lundi 22 avril

Slide 1 - Slide

Quelle est ta  destination de vacances préférée ?

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui
  • Objectifs
  • Interroger
  • Corriger!
  • En classe:het bvnw
  • La fin!

Slide 3 - Slide

Les objectifs
Aan het einde van de les:
  • heb ik frans gesproken
  • heb ik geoefend met de vocabulaire van dit hoofdstuk
  • heb ik geoefend met het bijvoeglijke naamwoord in het frans

Slide 4 - Slide

Interroger

Slide 5 - Slide

Corriger!
Exercices: 16.a et b à la page 101

Slide 6 - Slide

het Bijvoeglijk Naamwoord
Wat is een Bijvoeglijk Naamwoord?

Slide 7 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 10 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 12 - Quiz

les cheveux
les yeux
noir
marron
les lunettes
bleu

Slide 13 - Drag question

Vertaal:
Zij heeft blauwe ogen

Slide 14 - Open question

Les cheveux sont (zwart)
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 15 - Quiz

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. enk.
vrouw. enk.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vielle
vieux
vieilles
oud

Slide 16 - Slide

Elle est (mooi)
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 17 - Quiz

Ils sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 18 - Quiz

Ma grand-mère est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieille

Slide 19 - Quiz

Mes grand-mères sont (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 20 - Quiz

La fin!
Les devoirs
Fais: 16.c, 16.d, 16.e à la page 103

Apprends: 1,2,3,4 et 5
Aan het einde van de les:
  • heb ik frans gesproken
  • heb ik geoefend met de vocabulaire van dit hoofdstuk
  • heb ik geoefend met het bijvoeglijke naamwoord in het frans

Slide 21 - Slide