Test Hoofdletters, interpunctie, grammatica en spelling

Test je kennis
Nederlands
Je gaat rustig de vragen beantwoorden....
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Test je kennis
Nederlands
Je gaat rustig de vragen beantwoorden....

Slide 1 - Slide

Kies het juiste antwoord (werkwoordspelling tegenwoordige tijd)
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt

Slide 2 - Quiz

Kies het juiste antwoord
Jij (raden, tegenwoordige tijd) nooit het goede antwoord.
A
raadt
B
raad
C
raat
D
raadde

Slide 3 - Quiz

Kies het juiste antwoord

Zij (verven, vt) de kamer knalgroen.
A
verfte
B
heeft geverfd
C
verfde
D
heeft geverft

Slide 4 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant
D
Het hout is opgebrandde.

Slide 5 - Quiz


Het document (worden) morgen op school (bezorgen).

A
werd, bezorgd
B
word, bezorgt
C
wordt, bezorgt
D
wordt, bezorgd

Slide 6 - Quiz

Het meisje dat hij vorig jaar (daten), vond ik leuker.
A
datete
B
date
C
datte
D
daatte

Slide 7 - Quiz

Mijn zusje (branden) gisteravond haar vingers aan de hete pan.
A
brande
B
brand
C
brandde
D
brandt

Slide 8 - Quiz


Terwijl hij (googelen), (zeggen) de jongen: ‘Internet is je beste vriend’.

A
googelt, zei
B
googelte, zegt
C
googelde, zegt
D
googelde, zei

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hij ondergaat botox, omdat hij te vaak met zijn wenkbrauwen heeft (fronsen). (VD)

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (luiden, PV VT) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Frits (joggen) gisteren fluitend door het park. (VT)

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Thea en Bas waren zo laat vertrokken, zodat ze (vrezen) te laat te komen. (PV VT)

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De fotograaf (vergroten) vorige week de foto. (PV VT)

Slide 14 - Open question

Wat is het meervoud van idee?

Slide 15 - Open question

Wat is het meervoud van hairspray?

Slide 16 - Open question

Wat is het meervoud van shampoo?

Slide 17 - Open question

Wat is het meervoud van stagebedrijf?

Slide 18 - Open question

Die groent..soep is wel heel gemakkelijk te maken.
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 19 - Quiz

Zaak van een kapper is een..
A
kapperzaak
B
kapperszaak

Slide 20 - Quiz

In de herfst gaan we padd..stoelen plukken in het bos.
A
paddenstoel
B
paddestoel

Slide 21 - Quiz

Wat is juist?
A
Daarop
B
Daar op

Slide 22 - Quiz

Wat is juist?
A
modebranche
B
mode branche
C
mode-branche

Slide 23 - Quiz

Wat is juist?
A
mbostudent
B
mbo-student
C
mbo student
D
MBO-student

Slide 24 - Quiz

Je moet beide(n) handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden
C
Biden

Slide 25 - Quiz

Tussen de middag blijven sommige(n) op school.
A
sommige
B
sommigen

Slide 26 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
we hebben vandaag geen Nederlands.
B
We hebben vandaag geen Nederlands.
C
We hebben vandaag geen nederlands.
D
We hebben vandaag geen Nederlands

Slide 27 - Quiz

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Ik hou van koken, lezen en dansen.
B
Ik hou van koken, lezen, en dansen.
C
Ik hou van koken lezen en dansen.
D
Ik hou van: koken lezen en dansen

Slide 28 - Quiz

Welke zin is goed geschreven?
A
's avonds gaan we eten bij Burger King.
B
's Avonds gaan we eten bij Burger King.
C
's Avonds gaan we eten bij burger king.
D
's avonds gaan we eten bij Burger king.

Slide 29 - Quiz

Zet hoofdletters en leestekens.

Als ik naar college ga neem ik van alles mee pennen papier boeken stiften enz

Slide 30 - Open question

Zet hoofdletters en leestekens.

collega’s die altijd voor zichzelf gaan missen het teamgevoel

Slide 31 - Open question

Zet hoofdletters en leestekens.

mijn vader roept op de achtergrond vergeet ook je goede humeur niet


Slide 32 - Open question

Ik vond deze toets
A
heel makkelijk
B
best makkelijk
C
een beetje lastig
D
moeilijk

Slide 33 - Quiz