Stappenplan;1. scan de zin op voorzetsels met een vaste naamval
( durch, für, ohne, um, gegen, bis en entlang --> 4e
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu --> 3e )
2. Geen voorzetsel met vaste naamval? --> ontleden
( onderwerp = 1e naamval, lijdend voorwerp = 4e naamval, meewerkend voorwerp = 3e naamval)
- Gehst du mit (mij) ............... in die Stadt? mit --> 3e naamval
Zet het persoonlijk voornaamwoord nu in de 3e naamval.
Gehst du mit mir in die Stadt.