Poëzieanalyse Les 1: Vorm

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij poëzie?

Slide 3 - Open question

Willem Kloos (1859 - 1938) zei: 'Poëzie is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.' Wat zou hij daarmee bedoeld hebben?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Lesdoel: 
Aan het eind van deze lessenserie kun je: 
  • gedichten analyseren op vorm;
  • vertellen welke vormen van beeldspraak er zijn;
  • vertellen welke stijlfiguren er zijn;
  • en daarmee gedichten analyseren op inhoud.

Slide 6 - Slide

Vorm
Een gedicht bestaat uit een aantal bij elkaar horende versregels. Een gedicht lees je versregel voor versregel. 

Versregels staan in groepjes bij elkaar. Een groepje bij elkaar horende versregels is een strofe. De verschillende strofen van een gedicht worden gescheiden door witregels. 

Slide 7 - Slide

Hoeveel versregels heeft dit gedicht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?

Slide 9 - Open question

Strofebouw
Je kunt strofevormen benoemen naar het aantal versregels. De meest gebruikte strofevormen zijn: 
  • distichon (twee versregels)
  • terzine of terzet (drie versregels)
  • kwatrijn (vier versregels)
  • kwintet (vijf versregels)
  • sextet (zes versregels) 
  • septet (zeven versregels)
  • octaaf (acht versregels) 

Slide 10 - Slide

Uit hoeveel strofes bestaat dit gedicht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hoe heten de strofes van dit gedicht?
A
terzet
B
kwatrijn
C
septet
D
octaaf

Slide 12 - Quiz

Rijm
Rijm is de overeenkomst van klanken in niet te ver van elkaar verwijderde beklemtoonde lettergrepen. 

Slide 13 - Slide

Rijm
Er is sprake van volrijm als de beklemtoonde klinker en de daaropvolgende medeklinker(s) of lettergrepen gelijk luiden, zoals raaf - gaaf, smoes - kroes, kinderlijk - hinderlijk. 

Als er sprake is van eindrijm, kun je een rijmschema opstellen. Woorden die op elkaar rijmen, codeer je met dezelfde letter. 

Slide 14 - Slide

Wat is het rijmschema van dit gedicht?

Slide 15 - Open question

Rijmschema
De bekendste vorm van rijm op basis van plaats is eindrijm. De laatste woorden van de versregels rijmen (met volrijm) op elkaar. 

Bekende en veel gehanteerde rijmschema's zijn: 
  • Gekruist rijm (a-b-a-b)
  • Gepaard rijm (a-a-b-b)
  • Omarmend rijm (a-b-b-a)
  • Gebroken rijm (a-b-c-a)

Slide 16 - Slide

Hoe heet het rijmschema van dit gedicht?

Slide 17 - Open question

Halfrijm
Bij halfrijm rijmen alleen de beklemtoonde klinkers (assonantie) of beklemtoonde medeklinkers (alliteratie). 

Ik noteer een alliteratie of assonantie als volgt: eerst de klank die allitereert of assoneert, dan het woord. 

Slide 18 - Slide

Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
A
halfrijm
B
volrijm
C
alliteratie
D
assonantie

Slide 19 - Quiz

Als een potvis in een pispot pist, zit de pispot vol met potvispis.
A
halfrijm
B
volrijm
C
alliteratie
D
assonantie

Slide 20 - Quiz

Enjambement
Het doorlopen van een zin van de ene
versregel naar de volgende versregel, zonder dat er een natuurlijke 
pauze is. 

Effect: het laatste woord van de ene versregel en het eerste woord van de andere versregel krijgen extra nadruk.

Slide 21 - Slide

hij doet echt zijn best voor haar
zij houdt ook heel erg veel van
hem. Hij weet zelf ook dat hij
niet meer kan doen wat hij
maar wil. Zij trekt het zich soms
heel erg aan. Hij is soms bang.

Aeolica, uit: Ilja Leonard Pfeijffer (1998), van de vierkante man




Notatie enjambement: 
  • regel 2-3: van/hem
  • regel 3-4: hij/niet
  • regel 4-5: hij/maar
  • regel 5-6: soms/heel

Slide 22 - Slide

Oefenen!
Pak je lesbrief erbij en maak opdracht 1.

Slide 23 - Slide

Sonnet
Een sonnet is een gedicht met 14 versregels

Deze 14 versregels zijn meestal verdeeld over een octaaf en een sextet
  • Het octaaf word in de regel verdeeld over twee kwatrijnen.
  • Het sextet word in de regel verdeeld over twee terzetten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Sonnet
Een sonnet is meestal gebaseerd op een inhoudelijke tegenstelling, bijvoorbeeld: algemeen - bijzonder, levend - dood, toen - nu, maar dat hoeft niet per se

De tegenstelling wordt meestal duidelijk in de overgang tussen octaaf en sextet, maar dat hoeft niet per se

De tegenstelling wordt chute, val of wending genoemd. 

Slide 26 - Slide

Oefenen!
Pak je lesbrief erbij en maak opdracht 2. 

Slide 27 - Slide