Herhaling H5

Herhaling H5
Herhalen hoofdstuk 5
Telefoon is op je tafel tijdens de uitleg (vragen lessonup)
Je doet de hele les mee

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H5
Herhalen hoofdstuk 5
Telefoon is op je tafel tijdens de uitleg (vragen lessonup)
Je doet de hele les mee

Slide 1 - Slide

Paragraaf 5.1
Wanneer je een baan ziet die jou leuk lijkt, kun je solliciteren. Bij het solliciteren moet je een CV aanleveren. Als je wordt aangenomen, sluit je een arbeidsovereenkomst af. De meeste afspraken die in je arbeidsovereenkomst staan, zijn overgenomen uit de cao. Iedere bedrijfstak heeft een eigen cao. Bij de meeste banen krijg je een proeftijd.

Soorten werk: Uitzendwerk, tijdelijke baan, flexibele baan, oproepcontract.
 
Er zijn drie wetten die een werknemer beschermen, namelijk: Arbeidstijdenwet, Arbowet en het wettelijk minimuloon. 

Slide 2 - Slide

Paragraaf 5.2
Mensen kunnen verschillende redenen hebben om te werken. Dit noem je arbeidsmotieven
De meeste mensen zijn in loondienst. Je zou er ook voor kunnen kiezen om een andere ondernemingsvorm te kiezen. Bijvoorbeeld een nv, bv, zzp'er, vof en zelfstandige.  
Om de productie binnen een bedrijf te verbeteren, hebben zij een arbeidsverdeling en een organigram
In Nederland is de productie verdeeld over 4 sectoren. De primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector. 

Slide 3 - Slide

Wat voor een soort afspraken kun je terugvinden in de cao?

Slide 4 - Open question

I: Voor geschoold werk heb je een diploma nodig.

II: Een vakkenvuller is een voorbeeld van ongeschoold werk.
A
1 is juist, 2 is juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
2 is onjuist, 1 is juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 5 - Quiz

Leg uit wat een oproepcontract is.

Slide 6 - Mind map

Leg uit hoe een proeftijd werkt.

Slide 7 - Open question

I: Brutoloon is het geld wat je uiteindelijk krijgt.

II: Nettoloon is het geld waar alle sociale premies en belasting af zijn gehaald.
A
Beide zijn juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Beide zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

Leg uit welke drie wetten er zijn om de werknemer te beschermen.

Slide 9 - Open question

I: In een eenmanszaak is één persoon de baas.
II: In een eenmanszaak kan niet meer dan één persoon werken.
A
Beide zijn juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 10 - Quiz

Welke motieven kan een mens hebben om te gaan werken. Noem er 5.

Slide 11 - Open question

Leg uit wat de voordelen van een vof zijn.

Slide 12 - Mind map

In Nederland maken wij onderscheid tussen 4 verschillende productiesectoren. Leg uit welke dit zijn.

Slide 13 - Open question

Een bakker is een voorbeeld van een beroep uit de industriële sector.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Zoek een plaatje op van een beroep uit de overheidssector.

Slide 15 - Open question

Maken oefenopgaven
Huiswerk: oefenopgaven 5.1 en 5.2
Huiswerkcontrole - niet gemaakt is nablijven.

Slide 16 - Slide

Maken oefenopgaven:
GL bladzijde 150: paragraaf 5.1 en 5.2
Kader bladzijde 148: paragraaf 5.1 en 5.2

Slide 17 - Slide