3GT - Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5: afsluiting





2
2 januari
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: afsluiting





2
2 januari

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

paragraaf 5.1
CAO = Collectieve Arbeids Overeenkomst 
Afspraken over arbeidsvoorwaarden in een bepaalde bedrijfstak. Afspraken in jouw contract (arbeidsovereenkomst)  komen dus vaak voort uit de CAO

Nettoloon = loon dat je op je rekening ontvangt. Na inhouding van belasting en sociale premies . Brutoloon = Het loon dat in je contract staat. Zonder inhouding van belasting en sociale premies

Flexibele baan = je werkt alleen wanneer de werkgever je nodig heeft

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is voor de werkgever, het grote voordeel van flexibel werk?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Paragraaf 5.2
ZZP'er = Zelfstandige zonder personeel 

Eenmanszaak = onderneming waarvan één persoon de eigenaar is (kan wél personeel in dienst hebben) 

VOF = Vennootschap onder Firma. Onderneming met meerdere eigenaren 



Slide 4 - Slide

Prive aansprakelijk

NV = Naamloze vennootschap. Aandeelhouders zijn eigenaar (iedereen kan deze kopen op de beurs). Directeur is werknemer, en geeft dagelijkse leiding. - Grote bedrijven zoals Philips

BV = Besloten vennootschap. Aandeelhouders zijn eigenaar. (besloten kring, niet iedereen kan aandelen kopen).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Primaire sector = Landbouw, visserij, grondstof winning

Secundaire sector = Industrie, bouw, ambachten 

Tertiaire sector = Commerciële dienstverlening 

Quartaire sector = Niet-commerciële dienstverlening

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kevin is metselaar van beroep. In welke sector is hij actief?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Paragraaf 5.3

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Formele sector = (gebruikelijk) werk, waarover je belasting en premies betaalt

Informele sector = Werk dat niet door het CBS wordt geregistreerd: vrijwilligerswerk, huishouden of zwart werk

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsmarkt: Als het aanbod groter is dan de vraag, ontstaat er werkloosheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Paragraaf 5.4
Werkloosheid = als je tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent, geen baan hebt en actief op zoek naar werk bent.

UWV = Overheidsinstelling die helpt bij het vinden van een nieuwe baan / beoordelen of je recht hebt op een WW-uitkering

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid = vermindering koopkracht --> minder vraag naar goederen & diensten --> werkloosheid

Structurele werkloosheid = Veranderingen binnen bedrijven óf mensen hebben niet de juiste opleiding --> werkloosheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De overheid komt geld tekort en besluit daarom om minder wegen aan te leggen. Hierdoor ontstaat er werkloosheid in de wegenbouw.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Structurele werkloosheid

  • Veranderingen bij bedrijven waardoor er minder personeel nodig is 
  • werkzoekenden hebben geen geschikte opleiding
Conjuncturele werkloosheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions