De lidwoorden - 1MHV

Aujourd'hui: de lidwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 34 min

Items in this lesson

Aujourd'hui: de lidwoorden

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
  • Aan het einde van de les begrijp ik hoe ik het lidwoord moet gebruiken in het Frans

Slide 2 - Slide

Welke lidwoorden hebben we in het Nederlands?

Slide 3 - Open question

Voor wat voor soort woord staat een lidwoord?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Vraagwoord
D
Werkwoord

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Résumé
Mannelijk
Vrouwelijk
Meervoud
De, het
le
l' (voor klinker of stomme H)
la
l' (voor klinker of stomme H)
les

Een
un
une
Hoe maak ik een woord meervoud in het Frans? 
Door er een s achter te zetten
Bijvoorbeeld: le frère -> les frères

Slide 6 - Slide

de jongen
le/la/l'/les garçon (m)?

A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 7 - Quiz

een zus
un/une sœur (v)?
A
un
B
une

Slide 8 - Quiz

de familie
le/la/l'/les famille (v)?
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 9 - Quiz

de families
le/la/l'/les familles (mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 10 - Quiz

een kat
un/une chat (m)
A
un
B
une

Slide 11 - Quiz

Het hotel
le/la/l'/les hôtel (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 12 - Quiz

Maak meervoud:
le jour
A
les jour
B
les jours
C
la jours
D
le jours

Slide 13 - Quiz

Maak meervoud:
La fille (het meisje)

Slide 14 - Open question

Maak meervoud:
l'ami (de vriend)

Slide 15 - Open question

Begrijp je hoe je het lidwoord in het Frans werkt?
A
Ja, ik begrijp hoe het werkt
B
Ik begrijp ongeveer hoe het werkt, maar nog niet helemaal
C
Nee, ik begrijp het nog niet

Slide 16 - Quiz

Au travail!

Page 32, exercice 16 t/m 19

Slide 17 - Slide