This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Programme
Parler: phrases-clés
Toets bespreken
Vocabulaire Quizlet Live
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Parler!
Comment tu t'appelles?
Tu peux épeler ton nom?
Slide 3 - Slide
timer
5:00
Slide 4 - Slide
C. Phrases-clés et Parler
Ik kan kennismaken met iemand op de camping.
Ecouter: ex. 13abe + 14ab
Parler: ex. 13cde + 14c
Faire: ex. 15a
Slide 5 - Slide
quizlet.com
Slide 6 - Link
Programme
Parler: au camping
Uitleg + Start mondeling
Toets bespreken
Slide 7 - Slide
Phrases-clés C
Hoi, spreek je Frans?
Ja, ik spreek een beetje Frans.
Hoe heet je?
Ik heet ...
Sorry? Kun je je naam spellen?
Spel je naam
Waar kom je vandaan?
Ik kom uit ... in Nederland.
Wanneer ga je weg
Ik vertrek over 3 dagen.
Gaan we morgen naar het zwembad?
Ja, hoe laat zien we elkaar?
Om 14 uur?
OK! Tot morgen!
Slide 8 - Slide
Uitleg mondeling
Week 21 (vanaf 22 mei)
Alle bestanden staat in de studiewijzer in de ELO.
Slide 9 - Slide
Toets bespreken
Bekijk je toets en vul het toets analyse formulier in
Slide 10 - Slide
Programme
Parler: voorbereiden mondeling
D. Grammaire
Slide 11 - Slide
Phrases-clés C
Hoi, spreek je Frans?
Ja, ik spreek een beetje Frans.
Hoe heet je?
Ik heet ...
Sorry? Kun je je naam spellen?
Spel je naam
Waar kom je vandaan?
Ik kom uit ... in Nederland.
Wanneer ga je weg
Ik vertrek over 3 dagen.
Gaan we morgen naar het zwembad?
Ja, hoe laat zien we elkaar?
Om 14 uur?
OK! Tot morgen!
Slide 12 - Slide
Parler
Ex. 16 + 17a (p. 60-61)
- Bij 16a bedenk je een persoon. Bij 16b bedenk je samen met je buurman een gesprek tussen de twee personen.
- Bij 17a bereid je een speeddate voor. Je noteert 6 vragen die je kunt stellen (gebruik de phrases-clés van alle hoofdstukken p. 166)
Je werkt in tweetallen op fluisterniveau!
timer
10:00
Slide 13 - Slide
Speeddate
Slide 14 - Slide
D. Grammaire
Fais: ex. 18 + 19 + 20a (p. 62-64)
Uitleg 20a: je bent op vakantie op een camping in Frankrijk en wil met je buurjongen/meisje kletsen. Je stelt 6 vragen. Probeer tenminste 2 vragen met "quel" te beginnen. Gebruik de phrases-clés van dit hoofdstuk.
Slide 15 - Slide
Programme
Parler: voorbereiden mondeling
D. Grammaire
E. Regarder
Slide 16 - Slide
Phrases-clés C
Hoi, spreek je Frans?
Ja, ik spreek een beetje Frans.
Hoe heet je?
Ik heet ...
Sorry? Kun je je naam spellen?
Spel je naam
Waar kom je vandaan?
Ik kom uit ... in Nederland.
Wanneer ga je weg
Ik vertrek over 3 dagen.
Gaan we morgen naar het zwembad?
Ja, hoe laat zien we elkaar?
Om 14 uur?
OK! Tot morgen!
Slide 17 - Slide
D. Grammaire
Fais: ex. 18 + 19 + 20a (p. 62-64)
Uitleg 20a: je bent op vakantie op een camping in Frankrijk en wil met je buurjongen/meisje kletsen. Je stelt 6 vragen. Probeer tenminste 2 vragen met "quel" te beginnen. Gebruik de phrases-clés van dit hoofdstuk.