2V2 tekstverbanden en signaalwoorden

2V2 tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2V2 tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Tekstverband reden en gevolg
Reden: 
  • Waardoor (kwam ze te laat)? 
  • aanleiding
Gevolg:                                              SIGNAALWOORDEN:
  • Wat gebeurde er toen?       DOORDAT, ZODAT, DAARDOOR, WAARDOOR, 
  • effect, resultaat.                    MET ALS GEVOLG

Slide 2 - Slide

Signaalwoord ’bijvoorbeeld’ verwijst naar het tekstverband:
A
Samenvattend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 3 - Quiz

Tekstverband: samenvattend
A
want
B
echter
C
al met al
D
zoals

Slide 4 - Quiz

Welk tekstverband geeft "daardoor" aan?
A
reden - gevolg
B
tegenstellend
C
oorzaak - gevolg
D
voorwaardelijk

Slide 5 - Quiz

Kortom, alle leerlingen hadden een geslaagde dag.
A
Tekstverband: conclusie
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: reden

Slide 6 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort 'want'?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort 'want'?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 8 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 9 - Quiz

Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
reden

Slide 10 - Quiz

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben

Slide 11 - Quiz

De signaalwoorden eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch

Slide 12 - Quiz

Het volgende signaalwoord / de volgende signaalwoorden horen bij tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 13 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'met als gevolg'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
tijd
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Wat is een signaalwoord van een voorwaardelijk tekstverband?
A
echter
B
daarmee
C
namelijk
D
mits

Slide 15 - Quiz

Het signaalwoord wanneer kan zowel een voorwaardelijk als een chronologisch verband aangeven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Het signaalwoord 'al met al' hoort bij...
A
Tijd (Chronologie)
B
Conclusie
C
Reden
D
Voorwaarde

Slide 17 - Quiz

Het signaalwoord 'want' kondigt een ......... aan
A
argument
B
mening
C
conclusie

Slide 18 - Quiz