This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Fictie: toegepast op 'Wonder'
VWO leerjaar 1
2019-2020
Les 3
Slide 1 - Slide
Terugblik
* we kunnen aangeven het fictie of non-fictie is.
* we weten wie de hoofdpersonen of bijpersonen in een verhaal zijn.
Slide 2 - Slide
zelfstandig werken!
Nakijken blok 2 fictie: opdracht 2,3 op slices 4,5 en 6
Werk daarna zelfstandig aan slices 7 t/m 16
Slide 3 - Slide
Antwoorden opdracht 2
1 Mika/Mikhael 2 Twee van de volgende personen: opa (Tatus), moeder, kleermaker Nathan. 3 Drie van de volgende zinnen: – Maakte het afkorten van mijn naam mij tot een kleiner geschenk? – Er was op de hele wereld niemand op wie ik zo dol was als op opa. – Toen ik door de poort van het getto ging, werd ik beroofd van mijn kinderjaren en alles wat mij dierbaar was geweest. – Angst greep me bij de keel. – Terwijl ik hem de mantel om me heen liet slaan, voelde ik me stram en levenloos, als een van Nathans houten paspoppen. – Het gewicht van de jas was ongelooflijk; ik kon amper ademhalen met het gewicht van mijn grootvaders bezittingen, het gewicht van zijn leven, om me heen. – De jas omhulde me als een warm, zwaar wezen en het leek wel alsof hij me nieuwe energie bezorgde, want ik rende bij de soldaat vandaan, naar boven, naar ons kleine appartement.
Slide 4 - Slide
4 Mika voelt dat hij geluk heeft gehad, maar hij voelt zich ook schuldig dat zij met z’n drieën een heel appartement hebben, terwijl grote gezinnen soms maar één kamer hebben of zelfs nog helemaal geen plek om te wonen. 5 Het is Mika’s opdracht om de laatste wens van zijn opa te vervullen nu hij er niet meer is: hij moet goed op de jas passen. 6 Nee, een verhaal kan ook twee of nog meer hoofdpersonen hebben. 7 Vergelijk jouw antwoorden met de theorie.
Slide 5 - Slide
Antwoorden opdracht 3
1 Pas op de jas is een oorlogsverhaal. Je mag het ook een historisch verhaal noemen. 2 Tekst a is een historisch verhaal, maar het is tegelijk ook een avonturenverhaal en een liefdesverhaal. Tekst b is een avonturenverhaal. Tekst c is een probleemverhaal. 3 Eigen antwoord. Je hebt de titel van een boek opgeschreven en het genre waar het boek toe behoort. 4 Eigen antwoord. Je hebt één of meer genres gekozen en uitgelegd wat jou daarin aanspreekt. 5 Eigen antwoord. Je hebt één of meer genres gekozen en uitgelegd wat jou daarin tegenstaat. 6 Eigen antwoord. Je hebt drie verschillende, duidelijke titels bedacht.
Slide 6 - Slide
vooruitblik: leerdoelen van deze les
Aan het einde van de les kun je aangeven:
* of een verhaal realistisch en niet-realistisch is.
* hoe de tijd in verhalen kunt vinden.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Aan de slag!
Boek Op Niveau blok 4: lezen theorie realistisch/ niet realistisch (blz 180/181) Maak slices 9 t/m 14.
Slide 9 - Slide
Is een verhaal waarin dieren kunnen praten, realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch
Slide 10 - Quiz
Is een verzonnen verhaal (fictie) over loverboys realistisch of niet-realistisch?
A
Realistisch
B
Niet-realistisch
Slide 11 - Quiz
De hongerspelen is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch
Slide 12 - Quiz
Het boek Boy 7 is...
A
realistisch
B
beetje realistisch
C
niet-realistisch
Slide 13 - Quiz
Harry Potter en de steen der wijzen van J.K. Rowling =
A
realistisch fictie
B
niet realistisch fictie
Slide 14 - Quiz
Aan de slag!
Boek Op Niveau blok 3 Fictie(blz 117):
lezen "ik wil de wereld zien'
+ theorie 3.2 tijd in verhalen.
Maken opdracht 2, 3, 4
Slide 15 - Slide
klaar!
Kom een leeg blad halen en teken het gezicht van Auggie zoals jij denkt dat het eruit ziet in het boek.