Het anamnesegesprek met Gordon

1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe komen we aan gegevens over de zorgvrager??

  1. Gesprek houden met de zorgvrager = anamnesegesprek
  2. Gesprek houden met diens naasten = hetero-anamnesegesprek
  3. Gesprek houden met collega’s en andere disciplines
  4. Rapportages zorgdossier en zorgplan lezen
  5. Zelf observeren

Slide 3 - Slide

Doel anamnesegesprek

  1. kennismaken met de zorgvrager
  2. gegevens verzamelen
  3. een overzicht maken van de eerste behoeften, wensen en gewoonten van de zorgvrager


Slide 4 - Slide

Opbouw van een anamnesegesprek
Onderscheiding van vier fasen:
  1. de voorbereiding
  2. de inleiding
  3. het eigenlijke vraaggesprek
  4. de afsluiting




Slide 5 - Slide

1. de voorbereiding
  • Van tevoren weten wie de zorgvrager is, waarom je naar hem toe gaat en waarom hij zorg nodig heeft
  • Schriftelijke overdracht (belangrijkste gegevens)
  • Besluit vooraf wat je wilt vragen
  • Lees het anamneseformulier door, niet alles is even belangrijk

Slide 6 - Slide

2. de inleiding
  • Gesprek met zorgvrager. Soms ondersteund door anderen, zoals mantelzorgers of begeleiders.
  • Zorgvrager op zijn gemak stellen (zitten, drinken)
  • Doel en tijdsduur kenbaar maken (afstemming behoeften en voorkeuren)
  • Geef aan wat er met de gegevens wordt gedaan.





Slide 7 - Slide

3. het eigenlijke vraagstuk
  • Verzamelen informatie (de behoefte, de zelfredzaamheid, de situatie, de wensen en verwachtingen en de beleving van de zorgvrager)
  • Formulier invullen om gegevens overzichtelijk en praktisch te verzamelen

Slide 8 - Slide

4. de afsluiting
  • Voldoende informatie of tijdsduur verstreken -> gesprek afsluiten
  • Stel geen nieuwe vragen meer
  • Geef een samenvatting van het gesprek. Vraag de zorgvrager of jouw samenvatting klopt
  • Vraag wat de zorgvrager van het gesprek vond
  • Geef de zorgvrager de mogelijkheid om vragen te stellen
  • Maak duidelijk wat er na het gesprek gaat gebeuren, wat de zorgvrager verder te wachten staat
  • Bedank de zorgvrager voor zijn medewerking







Slide 9 - Slide

Vervolgens....
Na afloop van het anamnesegesprek verwerk je de gegevens. Je werkt het zorgplan bij. Je beschrijft de behoefte aan zorg en ondersteuning.

Slide 10 - Slide

Zorgleefplan
Omvat 4 domeinen
  • Lichamelijk welbevinden
  • woon- en leefomstandigheden
  • mentaal welbevinden
  • participatie

Slide 11 - Slide

          Levensdomein 1 woon- en leefomstandigheden


  • Woonruimte
    en
    zich thuis voelen :
     
    Bijv. De woning en
    woonomgeving , levenssfeer en privacy, opgeruimd en schoon, 

  • Veiligheid: Bijv.: persoonlijk alarmeringssysteem, slot op de deur en kasten, nachtlichtje, toezicht door medewerkers,                                            brandpreventie/alarmering

  • Dagritme: Hoe laat komt de cliënt uit/op bed. Rust de cliënt tussendoor? ochtend/avondmens?

  • Bewegingsmogelijkheden,
    mobiliteit: 
    Aanpassingen/
    speciale hulpmiddelen/ domotica 

  • Andere disciplines/hulpverleners

Slide 12 - Slide

            Levensdomein 2 participatie


  • Dagbesteding: Bezigheden overdag, belangrijke gebeurtenissen geloof/verjaardagen etc
    .

  • Sociaal leven: Belangrijke contacten bijv. medebewoners, vrijwilligers etc. 

  • Contact met de samenleving: Contacten in familieverband, en in uw kennissenkring, buurt,
                                                                       in de maatschappij?

Slide 13 - Slide

                    Levensdomein 3 mentaal welbevinden en autonomie


  • Ondersteuning van de eigen levens invulling: Zelfstandigheid, hulp krijgen.

  • Stemming: bijv. Wat is uw stemming meestal?
    Leuke dingen om mee te maken.

  • Respect: bijv. Omgang met anderen.

  • Eigen identiteit en levensinvulling/levensfase: bijv. belangrijke dingen in het leven, levensfase.



Slide 14 - Slide

                  Levensdomein 4 lichamelijk welbevinden
en gezondheid


  • Voeding: Bijv. Smakelijke maaltijden, hapjes, drankjes en vocht/voedselinname, dieet,

  • Schoon en verzorgd lichaam: Bijv. Lichamelijke verzorging, hoe vaak douchen/wassen etc

  • Lichamelijke functies/mogelijkheden: bijv. Zintuigen, rust en beweging, medicijngebruik, urine en ontlasting,

  • Gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming: bijv. Gezondheid, fit, moe, energiek.


Slide 15 - Slide

Zorgleefplan (vaak in de VVT)
Je stelt dan vragen op b.v. basis van de vier domeinen:

  1. het mentale welbevinden en de autonomie van de zorgvrager als persoon
  2. het lichamelijke gevoel van welbevinden en gezondheid
  3. daginvulling volgens eigen interesse en het onderhouden van sociale contacten (participatie)
  4. de woon- en leefomstandigheden



Slide 16 - Slide

Zorgplan in de GGZ
Voorbeelden van wat in een zorgplan staat zijn b.v. plannen:
  • waarmee een terugval van de ZV kan worden voorkomen;
  • om de risico van verslaving bij de ZV klein te maken;
  • voor als de ZV suïcidaal is;
  • aanpak van de behandeling waarbij ook het systeem betrokken is.

Slide 17 - Slide

Zorgleefplan in de VVT
Voorbeelden van wat in een zorgleefplan staat zijn b.v.:
  • het doel van de zorg;
  • afspraken over pravacy;
  • mantelzorg welke de familie geeft;
  • welke begeleiding of zorg de ZV krijgt;
  • welke dagbesteding de ZV heeft;
  • afspraken over hygiene;
  • de tijden van opstaan en slapen gaan.



Slide 18 - Slide

Ondersteuningsplan GHZ
Voorbeelden van wat in een zorgleefplan staat zijn b.v.:
  • heeft als doel de kwaliteit van leven voor de ZV goed te houden of te verbeteren;
  • beschrijft wie verantwoordelijk is voor welk deel van dezorg;
  • meldt welke personen betrokken zijn bij de zorg;
  • gaat uit van wat de ZV wil, welke mogelijkheden deze heeft, ziekten en klachten van de ZV, en wat de ZV nodig heeft.

Slide 19 - Slide

Gordon
  • “Het gezondheidsprobleem kan in hoofdzaak met verpleegkundige zorg worden opgelost en de verpleegkundige is aansprakelijk voor de resultaten van die zorg” (Gordon 2014)
  • 11 functionele gezondheidspatronen (11 FGP's)

Slide 20 - Slide

  1. Patroon van gezondheidsbeleving en -instandhouding
  2. Voeding/stofwisselingspatroon
  3. Uitscheidingspatroon
  4. Activiteitenpatroon
  5. Slaap/rustpatroon

6. Cognitiepatroon
7. Zelfbelevingspatroon
8. Rollen/relatiespatroon
9. Seksualiteit/voortplantingspatroon
10. Stressverwerkingspatroon
11. Waarden/overtuigingenpatroon

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video