3.3 en 3.4 Het bestuur wordt feodaal en De verspreiding van de islam

3.3 Het bestuur wordt feodaal
KA Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.3 Het bestuur wordt feodaal
KA Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan feodalisme
Frankische koningen 2 problemen: 
1) Geen geld om soldaten te betalen
2)  Kon groot rijk niet alleen besturen.

Oplossing was het leenstelsel
1) leenmannen betaald met een stuk land
2)  leenmannen aangesteld die een gebied voor de koning besturen


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Werking leenstelsel 
  • Koning = leenheer
  • Edellieden (graaf, hertog) of bisschop = leenman
  • Leenmannen krijgen gebied 'in leen' en beloven leenheer trouw :
- advies in bestuur en rechtsspraak (= raad)
- militaire steun in oorlog (= daad)

Slide 3 - Slide

Feodum = leen
Leenheren geven gebieden in leen aan leenmannen
Leenheer: vaak koning
Leenman: vaak edelman of geestelijke (bisschop)
Persoonlijke banden
Bestuurlijke piramide

Slide 4 - Slide

VERTICALE SOLIDARITEIT
Sociaal-economisch systeem vanaf de 5e eeuw
Politiek-bestuurlijk systeem vanaf de 8e/9e eeuw
Verschil hofstelsel en leenstelsel?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Nadelen feodale stelsel
  • Lenen worden erfelijk
  •  Systeem van achterleenmannen zorgt voor onduidelijkheid en onpersoonlijkheid
  • Eed van trouw soms aan meerdere leenheren die in conflict kunnen komen met elkaar: wie steun je dan? 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3.4 De verspreiding van de islam
Kenmerkend aspect: 
Het ontstaan en de verspreiding van de islam

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Veel goden of één god? 
  • In de zesde eeuw geloofden de Arabieren in honderden goden
  • In de stad Mekka stond de Ka'aba: een grote zwarte steen
  • Op deze plek aanbidden de Arabieren hun goden
  • Ook mensen, waaronder veel handelaren, uit andere landen bezochten de Ka’aba en baden er tot hun goden.
  • Mekka lag aan een kruispunt van handelswegen en was een belangrijke handelsstad.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een visioen  
  • Mohammed was een handelaar uit Mekka. 
  • In een droom, een visoen, vertelde een engel dat er maar één god is, Allah.
  • Mohammed vertelde de mensen in Mekka over zijn droom, maar bijna niemand wilde naar hem luisteren. 
  • De meeste mensen moesten niets van Mohammed hebben en joegen hem en zijn volgelingen de stad uit

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Van Mekka naar Medina
622

  • Mohammed vlucht naar Medina
  • Dit is het begin van de islamitische jaartelling
  • In deze stad woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god (monotheïsme).
  • Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers. 
  • Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Terug naar Mekka
630

  • Met een grote groep moslims ging Mohammed terug naar Mekka (630)
  • Er werd gevochten en Mohammed won. 
  • Veel bewoners van Mekka werden toen alsnog moslim. 
  • Mohammed beval dat mensen bij de Ka’aba alleen nog tot Allah mochten bidden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Na Mohammeds dood (632) breidden kaliefen (opvolgers) de islamitische staat (kalifaat) uit tot een groot Arabisch rijk door het Perzische rijk en delen van het Byzantijnse rijk te veroveren.

Het begrip jihad is zowel innerlijk als
uiterlijk. Leg uit.
 


Hoe het Arabische rijk werd uitgebreid.
(heilige strijd) 1. innerlijke strijd om een goed moslim te zijn en de strijd om e islam te verdedigen, 2. verplichting voor moslims om hun godsdienst te verspreiden, zo nodig met geweld

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


  1. De Perzische en Byzantijnse Rijken waren ernstig verzwakt
  2. Arabieren waren door de islam niet meer verdeeld en streden voor hun geloof
  3. Jihad


Hoe konden de Arabieren hun rijk zo snel uitbreiden?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vergelijking
Overeenkomst christendom:
  •  monotheïstische godsdienst,
  •  heeft een heilig boek: de Koran

Verschillen christendom: 

  • vanaf het begin een godsdienst van heersers; niet bestreden 
  • islamitische jaartelling begint bij verdrijving Mohammed, niet geboorte (622),
  • niet alleen geestelijk leider, ook wereldlijk machthebber

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Splitsing in de islam
661

  • Als Mohammed in 632 sterft is er onduidelijkheid: wie gaat hem opvolgen?
  • Volgens Soennieten: de meest geschikte volgeling
  • Volgens Sjiieten: directe familie van Mohammed
  • Het soennisme heeft de meeste volgelingen: ongeveer 90% van de moslims is soennitisch

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De islam
  • Islam betekent: 'onderwerping'
  • Het belangrijkste boek is de Koran of Qoer'ān (القرآن)
  • Een moslim moet zich (zoveel mogelijk) houden aan de vijf zuilen, dit zijn godsdienstige verplichtingen.
  • Het vrijdaggebed in een moskee is voor mannen verplicht

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vijf zuilen van de islam
geloofsbelijdenis (sjahada)
الشهادة
rituele gebeden (salat)
الصّلاة
geven aan armen (zakat)
زكاة
ramadan
(saum)
رمضان
pelgrimstocht 
(hadj)
الحجّ

Slide 19 - Slide

This item has no instructions