This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
2.4 Samenhang: ontwikkeling en werk
H1 Wereldbeeld
Domein Wereld
V4
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je uitleggen waarom er in centrumlanden een steeds groter deel van de beroepsbevolking in de dienstensector werkt.
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je uitleggen wat de internationale arbeidsverdeling inhoudt en hoe deze eruitziet.
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je uitleggen wat de nadelen voor een land zijn wanneer het afhankelijk is van de export van grondstoffen.
Slide 2 - Slide
Welke algemene regel kan je uit de kaart opmaken?
Gebruik een hoe-hoe zin.
Slide 3 - Slide
Ontwikkeling beroepsbevoling
Drie veranderingen:
Agrarische revolutie
Industriële revolutie
Opkomst dienstenmaatschappij
Slide 4 - Slide
Oorzaak?
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Gevolg:
Verschuiving internationale arbeidsverdeling
Zichtbaar aan:
Verdeling beroepsbevolking
Samenstelling exportpakket
Slide 8 - Slide
Grondstofafhankelijkheid
Positief of negatief?
Waarom?
Slide 9 - Slide
nos.nl
Slide 10 - Link
Nadelen
Prijzen grondstoffen stijgen minder snel dan prijzen eindproduct
Prijzen grondstoffen fluctueren op wereldmarkt
Gevaar voor misoogsten
Slide 11 - Slide
Conclusie
Hoe zie je aan de verdeling van de beroepsbevolking in welke fase van ontwikkeling een land zit?
Slide 12 - Slide
Opdrachten
verder werken met §2.4
De volgende les, 7 vragen:
Wat is Mica?
Waarom is Mica waardevol?
Waar gebruik jij vooral Mica voor?
Waar wordt Mica gewonnen?
Waarom wordt dit land er niet rijk van?
Is de ontwikkeling van synthetische Mica goed nieuws?
Waarom is Mica een mooi voorbeeld van de stof uit §2.4?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Opdrachten
verder werken met §2.4
De volgende les, 7 vragen:
Wat is Mica?
Waarom is Mica waardevol?
Waar gebruik jij vooral Mica voor?
Waar wordt Mica gewonnen?
Waarom wordt dit land er niet rijk van?
Is de ontwikkeling van synthetische Mica goed nieuws?
Waarom is Mica een mooi voorbeeld van de stof uit §2.4?