1.2 organen, weefsels, cellen

lesdoelen
1.2.1 Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.
1.2.2 Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.
1.2.3 Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

lesdoelen
1.2.1 Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.
1.2.2 Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.
1.2.3 Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

emergente eigenschap
EMERGENTE    * een nieuwe eigenschap die op een laag organisatieniveau      EIGENSCHAP      er niet is, maar op een hoger niveau wel


- Houtenplanken en ijzer-> stoel
- katoenen lap en stiksels-> broek
                               -> een complex beeld waarnemen: een zintuigcel kan dit niet,                                       een oog wel




Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

BiNaS tabel 80
Binas gebruik je tijdens de PTA toetsen én tijdens je examen
Veel kun je opzoeken: deze info moet je kunnen toepassen tijdens het beantwoorden van (inzichtelijke) vragen
Oefenen? maak je (huiswerk)opdrachten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

vorm en functie
hangen altijd samen!

Slide 7 - Slide

tussencelstof
Sommige weefsels hebben tussencelstof.
* het soort tussencelstof  is afhankelijk van de functie van het weefsel
- kraakbeen heeft veel collageenvezels en flexibel
- been heeft veel kalkzouten en stevig

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Verteringsstelsel
B
Eetstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

In welke tekening is een weefsel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

De slokdarm behoort tot het ...
A
Bloedvatenstelsel
B
Bottenstelsel
C
Verteringstelsel
D
Ademhalingstelsel

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het donkerbruine orgaan?
A
Het hart
B
De maag
C
De long
D
De lever

Slide 13 - Quiz

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 10 aangegeven?
A
De maag
B
De longen
C
De nieren
D
De dikke darm

Slide 14 - Quiz

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 15 - Quiz

Is dit een dierlijke of plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 16 - Quiz