Les 9 - V3 - el uso de SER ESTAR HAY

Clase de español - V3

El uso de SER, ESTAR y HAY


1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Clase de español - V3

El uso de SER, ESTAR y HAY


Slide 1 - Slide

las clases anteriores
tener ganas de 
el gerundio
la playa 
el restaurante

Slide 2 - Slide

Los deberes para hoy

Slide 3 - Slide

Repasar los deberes
het pw overzicht
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Corregir el ejercicio 18 p. 31

Slide 5 - Slide

Corregir el ejercicio 18 p. 31
1. está leyendo
2. estoy haciendo
3. está estudiando
4. está comiendo
5. estamos tomando el sol
6. están surfeando (of: están haciendo surf)

7. Está lloviendo
8. estamos saliendo
9. estáis viendo

Slide 6 - Slide

Un juego con el gerundio
En grupos de 3
Pak een kaartje
Beeld uit wat er op het kaartje staat
De andere 2 leerlingen moeten raden en in de gerundio vertellen wat je aan het doen bent.

Slide 7 - Slide

SER of ESTAR
Hoja de la profe
Escucha la explicación del uso de SER y ESTAR
escribe la información en la columna correcta

Slide 8 - Slide

SER - ESTAR - HAY
Ejercicio 17 a - schrijf de vervoeging op

Ejercicio 17 b - Schrijf de regels voor het gebruik op

Slide 9 - Slide

Als je vertelt dat je sneakers van leer zijn gebruik je 
Als je vertelt dat je vader tandarts is, gebruik je
Als je vertelt dat het vandaag 29 mei is gebruik je
Als je vertelt dat je broer ziek is gebruik je 
Als je vertelt dat je zus verliefd is gebruik je 
Als het aan het sneeuwen is gebruik je 
Als je vertelt wie je beste vriend(in) is gebruik je 

Slide 10 - Slide

Evaluación - falso o correcto
  1. Als je vertelt dat je sneakers van leer zijn gebruik je estar
  2. Als je vertelt dat je vader tandarts is, gebruik je ser.
  3. Als je vertelt dat het vandaag 29 mei is gebruik je ser
  4. Als je vertelt dat je broer ziek is gebruik je ser
  5. Als je vertelt dat je zus verliefd is gebruik je estar
  6. Als het aan het sneeuwen is gebruik je estar.
  7. Als je vertelt wie je beste vriend(in) is gebruik je ser.

Slide 11 - Slide

Resumimos
Noem 3 situaties waarin je ESTAR moet gebruiken.
Noem er 3 waarin je SER moet gebruiken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

El uso de hay y estar
Ficha de la profe
Busca en internet las reglas de gramática
(vídeos, sitios etc).

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Practicar con ser, estar y hay
ejercicios 3, 4 y 5 (reader p. 24 y 25)

Más ejercicios
ejercicios 9 y 10 (reader p. 26)
ejercicio 16 (reader p. 29)

Slide 15 - Slide

Hay, ser, estar

Slide 16 - Slide

Expresiones
Vamos a traducir las expresiones en la página 38

Slide 17 - Slide

Los deberes
Leren grammatica:
el gerundio (reader p. 22)
ser, estar, hay (eigen aantekeningen of ficha de la profe)
el perfecto (reader p. 20, ook de signaalwoorden)
gustar (reader p. 16)
Leren vocabulario reader p. 38, 42 (alles), 43, 50 (problemas), 63 t/m 66 - alles SP-NL en NL-SP

Slide 18 - Slide

Los deberes para mañana

Slide 19 - Slide