Cours 5 - La négation

Rebonjour! 
Je nie tout!
Aujourd'hui on parlera de la négation

Je vous rafraîchis la mémoire:
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rebonjour! 
Je nie tout!
Aujourd'hui on parlera de la négation

Je vous rafraîchis la mémoire:

Slide 1 - Slide

Je                   veux                  rentrer                    !
Tu                    es                      sérieuse                  !
Nous               sommes              fiers                 de                    ça                !
ne
ne
ne
n'
n'
n'
pas
pas
pas

Slide 2 - Drag question

niemand
niets
nergens
nooit
geen
geen enkel

ne ... personne
ne ... rien
ne ... nulle part
ne ... jamais
ne ... pas de
ne ... aucun(e)

Slide 3 - Drag question

niet
nog niet
ook niet
helemaal niet
niet meer

slechts / alleen maar
ne ... pas
ne ... pas encore
ne ... pas non plus
ne ... pas du tout
ne ... plus
ne ... que

Slide 4 - Drag question

L'ordre des mots:
1. De ontkenning staat om de persoonsvorm:
Je ne parle pas français.

2. Als er een klein ***woordje voor de persoonsvorm staat, dan staat de ontkenning om de persoonsvorm én het kleine ***woordje:
Je ne lui parle pas! // Je ne lui ai pas parlé! 

Slide 5 - Slide

L'ordre des mots:
3. Als er een klein ***woordje voor het hele werkwoord staat, dan gaat de ontkenning gewoon om de persoonsvorm zoals normaal.

Je ne veux pas lui parler.

Slide 6 - Slide

Personne ne... / Rien ne...
Niemand en niets hebben een bijzondere eigenschap: ze kunnen ook onderwerp van de zin zijn. Dan gebeurt er dit:

Niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet. 
Personne ne sait, que je m'appelle Grigrigredinmenufretin. 

Niets is onmogelijk! 
Rien n'est impossible! 

Slide 7 - Slide

ne ... personne / ne ... nulle part
Niemand en nergens hebben ook iets bijzonders. 
Normaal gesproken gaat de ontkenning om de persoonsvorm heen, alleen ne ... personne en ne ... nullepart gaan om alle werkwoorden in de zin heen. 
Vergelijk:

Je ne te vois pas
Je ne t'ai pas vu
Je ne vois personne
Je n'ai vu personne

Slide 8 - Slide

ne ... personne / ne ... nulle part
Hetzelfde bij nergens, vergelijk maar met nooit, bijvoorbeeld, die dat niet heeft:

Je ne vais jamais à la plage. 
Je ne suis jamais allé à la plage.
Je ne vais nulle part.
Je ne suis allé nulle part.

Slide 9 - Slide

27A
p. 111
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Réponses

Slide 11 - Slide

27B
p. 111
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Réponses

Slide 13 - Slide

27C+D
p. 111
timer
4:00

Slide 14 - Slide

Réponses

Slide 15 - Slide

28
p. 112
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Réponses

Slide 17 - Slide