Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken. Zet je webcam alvast aan.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken. Zet je webcam alvast aan.
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Toets grammatica bespreken
Slide 2 - Slide
Aan het einde van deze les...
kan je vertellen wat er tijdens deze toets goed is gegaan en wat een volgende keer beter kan.
Slide 3 - Slide
Waar start je mee als je een toets gaat maken?
Slide 4 - Open question
Onderdeel 1
Grammatica - zinsdelen
Verdeel onderstaande zinnen in zinsdelen door streepjes te zetten op de juiste plaats. Benoem daarna van deze zinnen de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp (lv). Let op, niet elke zin heeft een lv.
Slide 5 - Slide
Onderdeel 1
Grammatica - zinsdelen
Verdeel onderstaande zinnen in zinsdelen door streepjes te zetten op de juiste plaats. Benoem daarna van deze zinnen de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp (lv). Let op, niet elke zin heeft een lv.
Slide 6 - Slide
De marathon van Rotterdam wordt vaak gewonnen door een Keniaan.
Slide 7 - Slide
De marathon van Rotterdam / wordt/ vaak /gewonnen/ door een Keniaan.
Pv : wordt
Ow: De marathon van Rotterdam
Wg: wordt gewonnen
Lv: -
Slide 8 - Slide
In de zomervakantie laden we onze kampeerspullen in de auto.
Slide 9 - Slide
In de zomervakantie / laden / we / onze kampeerspullen / in de auto.
Pv : laden
Ow: we
Wg: laden
Lv: onze kampeerspullen
Slide 10 - Slide
Het enthousiaste publiek beloonde de band met een luid applaus.
Slide 11 - Slide
Het enthousiaste publiek / beloonde / de band / met een luid applaus.
Pv : beloonde
Ow: Het enthousiaste publiek
Wg: beloonde
Lv: de band
Slide 12 - Slide
Natuurlijk wordt de tafeltennistafel op het plein door veel kinderen gebruikt.
Slide 13 - Slide
Natuurlijk / wordt / de tafeltennistafel op het plein / door veel kinderen/ gebruikt.
Pv : wordt
Ow: de tafeltennistafel op het plein
Wg: wordt gebruikt
Lv: -
Slide 14 - Slide
In een Belgische dierentuin heeft moeder leeuw Lorena een drieling gekregen.
Slide 15 - Slide
In een Belgische dierentuin / heeft / moeder leeuw Lorena / een drieling / gekregen.
Pv : kreeg
Ow: moeder leeuw Lorena
Wg: heeft gekregen
Lv: een drieling
Slide 16 - Slide
Binnenkort heeft Gerrit voor het eerst een optreden met zijn band.
Slide 17 - Slide
Binnenkort / heeft / Gerrit / voor het eerst / een optreden met zijn band.
Pv : heeft
Ow: Gerrit
Wg: heeft
Lv: een optreden met zijn band
Slide 18 - Slide
Ik kan in deze boeken niets vinden over Einstein.
Slide 19 - Slide
Ik / kan / in deze boeken / niets / vinden / over Einstein.
Pv : kan
Ow: Ik
Wg: kan vinden
Lv: niets
Slide 20 - Slide
Onderdeel 2
Grammatica – woordsoorten
Neem de onderstreepte woorden over en benoem ze. Kies uit: zelfstandig naamwoord (zn) - bijvoeglijk naamwoord (bn) - werkwoord (ww) - lidwoord (lw) - voorzetsel (vz )
Slide 21 - Slide
Onderdeel 2
Grammatica – woordsoorten
Neem de onderstreepte woorden over en benoem ze. Kies uit: zelfstandig naamwoord (zn) - bijvoeglijk naamwoord (bn) - werkwoord (ww) - lidwoord (lw) - voorzetsel (vz)
Dus niet onderwerp, lijdend voorwerp etc.!
Slide 22 - Slide
Mijn oma gaat op reisnaar Ierland.
Slide 23 - Slide
Hetmooiestrand was helemaal verlaten.
Slide 24 - Slide
Timo heeft voor zijn rapport een lekkere chocoladereep gekregen.
Slide 25 - Slide
Mijn zusje heeft een moedervlek op haar kleine teen.
Slide 26 - Slide
De rode speedboot kwam met grote vaart de bocht om gescheurd.
Slide 27 - Slide
Willemijn kreeg voor haar verjaardag tulpenbollen cadeau.
Slide 28 - Slide
Bonusvraag: welk zinsdeel ontbreekt in deze zin?
Door een overstekende kat op het drukke kruispunt schrikt een motorrijdster zich wild.
A persoonsvorm
B onderwerp
C werkwoordelijk gezegde
D lijdend voorwerp
Slide 29 - Slide
Welke tip en top geef jij jezelf voor een volgende toets?