Monniken en ridders > extra les

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

Slide 1 - Slide

Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Slide 2 - Slide

Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Slide 3 - Slide

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.

Slide 4 - Slide

Dit ga je leren vandaag
  • Je leert wat de Middeleeuwen zijn.
  • Je leert welke drie groepen mensen in de Middeleeuwen leven.
  • Je leert wat een landheer is.
  • Je leert wat een horige is. 

Slide 5 - Slide

Even herhalen

Slide 6 - Slide

Tijdlijn
De tijd van de jagers & boeren

Slide 7 - Slide

Tijdlijn
De tijd van de Grieken & Romeinen

Slide 8 - Slide

Tijdlijn
De tijd van de monniken & ridders

Slide 9 - Slide

De middeleeuwen
De Romeinen zijn heel lang de baas geweest in Nederland en ook in Europa.
Na lange tijd verjagen andere volken de Romeinen. 
Deze volken willen allemaal een stukje van het Romeinse Rijk.
Deze volken roven ook in ons land alles wat ze kunnen gebruiken.

Slide 10 - Slide

De middeleeuwen
Daarom is het in ons land niet meer veilig. 
Dat is het begin van de middeleeuwen.
De middeleeuwen beginnen in het jaar 500 en duren tot het jaar 1500. Dat is ongeveer 1500 jaar geleden. 

Slide 11 - Slide

Drie standen
Er leven in ons land in de Middeleeuwen drie groep mensen.
Die groepen noem je standen
De drie standen zijn: 
1. de adel
2. de kerk
3. de boeren

Slide 12 - Slide

De adel
De rijke boeren worden de adel genoemd. 
Zij vechten tegen rovers en bouwen stevige huizen.
Zij willen ook wel voor andere mensen vechten, maar daar willen ze wel wat voor terug.
De mensen moeten daarom bijvoorbeeld hun land aan hen geven of zij moeten helpen op de akkers. 

Slide 13 - Slide

De kerk
In de middeleeuwen is het leven zwaar en de mensen leven maar kort.
De kerk belooft de mensen na de dood een goed leven.
Maar dan moeten ze wel doen wat de kerk zegt.
Daardoor krijgt de kerk veel rijkdom en macht. 

Slide 14 - Slide

De boeren en burgers
In de middeleeuwen zijn de arme boeren niet veilig voor de rovers.
Ze raken vaak een stuk land kwijt.
Daarom vragen de de kerk of de rijke boeren om hulp.
Ze moeten in ruil daarvoor hard werken. 
En hebben vaak maar net genoeg te eten. 

Slide 15 - Slide

Welke stand doet wat?

bidden
A
de adel
B
de kerk
C
de boeren

Slide 16 - Quiz

Welke stand doet wat?

werken
A
de adel
B
de kerk
C
de boeren

Slide 17 - Quiz

Welke stand doet wat?

vechten
A
de adel
B
de kerk
C
de boeren

Slide 18 - Quiz

Arme en rijke boeren
In de middeleeuwen waren niet alle boeren gelijk.
Er waren rijke boeren en arme boeren.

Slide 19 - Slide

Arme boeren
De arme boeren hadden in de middeleeuwen een zwaar leven.
Om in leven te blijven konden ze net genoeg eten verbouwen.
Het was ook gevaarlijk, omdat er veel rovers waren.
Een arme boer had geen wapens om zich te verdedigen. 

Slide 20 - Slide

Rijke boeren
Voor rijke boeren was het veel makkelijker in de middeleeuwen.
Hij had een huis van steen, waar rovers niet snel binnen kwamen.
Een rijke boer had ook wapens en soldaten.
Zo'n rijke boer heette een landheer.
Een landheer hoort bij de adel. 

Slide 21 - Slide

Een aantal vragen

Slide 22 - Slide

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

huis van steen
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 23 - Quiz

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

soldaten in dienst
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 24 - Quiz

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

weinig land
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 25 - Quiz

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

veel land
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 26 - Quiz

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

vaak honger
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 27 - Quiz

Hoort het bij een arme boer of bij een rijke boer?

geen wapens
A
arme boer
B
rijke boer

Slide 28 - Quiz

Een aantal vragen

Slide 29 - Slide

Maak de zin af:

De arme boeren werkten voor een ...

A
landheer
B
rover

Slide 30 - Quiz

Maak de zin af:

In ruil voor .... tegen de rovers.

A
geld
B
bescherming

Slide 31 - Quiz

Maak de zin af:

Een landheer had veel ...

A
schuld
B
grond

Slide 32 - Quiz

Maak de zin af:

De landheer werkte zelf .... op het land.

A
niet
B
wel

Slide 33 - Quiz

Maak de zin af:

Dat deden de armere .... voor hem.

A
boeren
B
soldaten

Slide 34 - Quiz

De horige
De landheer was de baas van de arme boeren die voor hem werkten.
Deze arme boeren waren daardoor niet meer vrij.

Slide 35 - Slide

De horige
De arme boeren hadden meestal geen eigen land.
Daarom mochten zij op het land van de landheer werken.
Daar moesten zij hem ook nog voor betalen, b.v. met geiten, schapen of graan.
Zij moesten ook nog klusjes voor hun landheer doen.

Slide 36 - Slide

De horige
Zij moesten ook nog klusjes voor hun landheer doen.
Bijvoorbeeld een sloot graven of houthakken. 
Deze boeren zonder land heetten horigen

Slide 37 - Slide

Een aantal vragen

Slide 38 - Slide

Wat zijn horigen?
A
huizen met dunne muren
B
rovers
C
boeren die geen eigen land hebben
D
boeren met een eigen boerderij

Slide 39 - Quiz

Waar of niet waar?

De horigen betaalden de landheer met vee.
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

Waar of niet waar?

De horigen betaalden de landheer met geld.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Waar of niet waar?

De horigen betaalden de landheer met graan.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Evaluatie van de les

Slide 43 - Slide

Noem 2 verschillen met de tijd van de middeleeuwen en nu.

Slide 44 - Open question

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 45 - Slide