VK P2 les 5 Observeren

VK - les Observeren- H4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

VK - les Observeren- H4

Slide 1 - Slide

Opdracht:
neem waar wat je ziet...

Slide 2 - Slide

Waarnemen en observeren
De reactie op een bepaalde prikkel is afhankelijk van:
 Jouw zintuigen: zintuigen die alle prikkels doorzenden naar de hersenen
 Jouw ervaring: Wat je vaak hoort, proeft etc. neem je minder waar
 De aard van de prikkel: sterke prikkels neem je meer en eerder waar
 Jouw psychische toestand: alert of vermoeid zijn heeft invloed op het opnemen en doordringen van prikkels

Slide 3 - Slide

Waarnemen 
Waarnemen is iets wat onbewust en automatische de gehele dag gebeurd.

De hele dag komen er prikkels binnen die worden doorgezonden naar je hersenen.
Al die prikkels samen is je waarneming.



Slide 4 - Slide

Observeren
Bewust waarnemen:
het geven van betekenis aan de waargenomen prikkels. Je gaat gericht waarnemen.
Doelgericht waarnemen:
met een doel en met een vraag. gegevens verzamelen  om antwoord te krijgen op een vraag..
Systematisch waarnemen:
volgens een plan: waar ga je naar kijken, wat is het doel, hoe lang, welke situatie....

Slide 5 - Slide

opdracht: schrijf op wat je ziet

Slide 6 - Slide

Nogmaals dezelfde opdracht, maar nu gaan we niet waarnemen maar observeren.
Dus bewust, doelgericht en systematisch waarnemen.
Kijkvragen:
• Hoeveel keer kijkt het meisje in het filmpje op?
• Hoeveel keer stopt het meisje in het filmpje haar pen in haar mond?
• Hoeveel keer draait het meisje in het filmpje zich om op haar stoel?

Slide 7 - Slide

Het verschil tussen objectief en subjectief waarnemen

Slide 8 - Slide

Opdracht:
Bekijk de afbeeldingen ‘Gezichtsbedrog’. En beantwoord de onderstaande vragen.
Opdracht 4.06 (blz.92)
 
a. Beschrijf objectief wat je bij elke afbeelding ziet.
       b. Bespreek jouw antwoorden met een medestudent.
                                             c. Geef aan of het mogelijk is de afbeeldingen objectief te beschrijven. Licht je antwoord toe.

Slide 9 - Slide

Opdracht 4.07 (blz. 93)
Bekijk de afbeeldingen ‘Gezichtsbedrog’ nogmaals. En beantwoord de onderstaande vragen.

a. Beschrijf subjectief wat je bij elke afbeelding ziet.
   b. Bespreek jouw antwoorden met een medestudent.
                                             c. Geef aan welke factoren een belangrijke invloed hebben op wat jij in de afbeeldingen ziet. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

  • Methodisch observeren
  • Kwalitatief en kwantitatief observeren
  • In de groep observeren
  • Sociogram

Slide 12 - Slide

Methodisch observeren
Observeren middels een stappenplan:
stap 1: Schrijf op waarom je gaat observeren
stap 2: Schrijf op wat de achtergrond gegevens zijn
stap 3: Schrijf de vraagstelling op
stap 4: kies de observatiemethode
stap 5: voer de observatie uit'
stap 6: rapporteren
stap 7: antwoord geven op de vraagstelling

Slide 13 - Slide

Kwalitatief observeren

intervalobservatie
logboek bijhouden  
Kwantitatief observeren 

tijdsteekproef
checklistmethode 
categorieënmethode

Slide 14 - Slide

Kwalitatief en kwantitatief 
Ezelsbruggetje:
  • KwaLitatief observeren: met letters (interval, participerend)
  • kwaNtitatief observeren: met nummers

Slide 15 - Slide

Opdracht
1. Wat zie je?
2. Schrijf op wat je ziet
3.markeer geel wat in jouw observatie objectief beschreven is en groen wat subjectief beschreven is.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Interpretatie
Bij een interpretatie geef je betekenis over hetgeen dat je gezien hebt.

Wat kunnen de gevaren zijn deze interpretaties?

Slide 18 - Slide

Eisen aan een betrouwbare observatie en rapportage:
1. valide: Je observatie beantwoord alleen het vraagstuk/ doel
2. betrouwbaar: Het moeten waarneembare gedragingen zijn en geen interpretaties.
3. Objectief: waarneembaar gedrag en geen meningen of oordeel.

Slide 19 - Slide

Rapporteren: het observatieverslag
1. persoonlijke gegevens van de geobserveerde
2.achtergrond informatie van de geobserveerde
3. aanleiding en doel van de observatie
4. de observatie zelf: feitelijke, objectieve resultaten
5. conclusie
6. aanbevelingen/ adviezen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide