V2 Taalverzorging 12: bijvoeglijk naamwoord


Welkom 
v2t!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Taalverzorging 12: bijvoeglijk naamwoord
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Taalverzorging 12

Doel: Je leert op welke manier bijvoeglijke naamwoorden geschreven worden in het Nederlands.


Slide 4 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
zegt iets over de persoonsvorm
B
de, het, een
C
hetzelfde als een voorzetsel
D
zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte en lange vorm.
korte vorm: een lang verhaal
lange vorm: het lange verhaal

De lange vorm van het zelfstandig naamwoord maak je (vaak) door er -e achter te plakken.
lieve, leuke, aardige, grote, sterke

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je wel even opletten, dan moet er iets in het woord veranderen. 

Let bijvoorbeeld op:
- veranderen van F in V: lief - lieve
- veranderen van S in Z: grijs - grijze
- laatste medeklinker verdubbelen: fris - frisse
- klinker weghalen: zuur - zure

Slide 7 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 9 - Quiz

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 10 - Quiz

Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 11 - Quiz

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft dit weekend veel leuke films gekeken.

Slide 12 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 13 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 14 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord
Wanneer je te maken hebt met een stof of materiaal noemen we dit een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Dan gelden er andere regels. 

- het eindigt op -en: houten, papieren, wollen
- uitzonderingen zijn bijvoorbeeld plastic, nylon, aluminium 

Slide 15 - Slide

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 16 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 18 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 19 - Open question

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Soms worden bijvoeglijk naamwoorden gemaakt van deelwoorden (voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord).


De gemaakte opdrachten
De lachende kinderen

Slide 20 - Slide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter het woord zetten.
-> gemaakt -> de gemaakte fout
-> lachend -> de lachende danseres
-> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)

Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.
-> vermoord -> de vermoorde man

Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak.
-> bezet -> de bezette gebieden

Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan.
-> geschrokken -> de geschrokken jongen

Slide 21 - Slide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 22 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 23 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 24 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het (breken) been.
A
gebreken
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrooken

Slide 25 - Quiz

Wat is de correcte spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De (verbranden) autobanden stonken enorm.


A
verbrandde
B
verbrandden
C
verbranden
D
verbrande

Slide 26 - Quiz

Lesdoelcheck!
Spel de bijvoeglijke naamwoorden in onderstaande zin op de juiste manier.

De (braaf) man gaf mij een (zilver) ring terwijl hij mij met een (bewonderen) blik aankeek.

Slide 27 - Open question

Ik vind de spelling van het bijvoeglijk naamwoord nog lastig.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 28 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 20 november
  • Huiswerk: maken opdr. 7 t/m 11 (p. 53) + leren p. 50, 52, 54 en 56
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 27 (werkwoordspelling persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd)

Slide 29 - Slide