Kritisch denken en economische dimensie

Wat hoort bij kritisch denken?
A
aannames
B
mening
C
onderbouwd oordeel
D
napraten
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapsonderwijsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat hoort bij kritisch denken?
A
aannames
B
mening
C
onderbouwd oordeel
D
napraten

Slide 1 - Quiz

Wat is zelfredzaamheid?
A
Je kan voor jezelf zorgen
B
Je kan je eigen problemen oplossen
C
A en B zijn beide goed!
D
A en B zijn beide fout!

Slide 2 - Quiz

Een mening kun je niet controleren!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Waarom werken mensen?
A
Geld verdienen
B
nuttig voelen / waardering krijgen
C
Maatschappelijk en economische redenen
D
Alle antwoorden zijn goed!

Slide 4 - Quiz

Arbeid = elke lichamelijke of geestelijke activiteit met het doel een product of dienst te leveren.
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 5 - Quiz

Zwartwerk = formele, betaalde arbeid!
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 6 - Quiz

Wat is geen basisbehoefte?
A
Kleding
B
Voedsel
C
Sport
D
Veiligheid

Slide 7 - Quiz

In een verzorgingsstaat is de overheid....
A
niet verantwoordelijk voor het welzijn van de burgers
B
primair verantwoordelijk voor het welzijn van de burgers
C
niet verantwoordelijk voor de rijkdom van de burgers
D
primair verantwoordelijk voor de rijkdom van de burgers

Slide 8 - Quiz

Wettelijke maatregelen die zorgen voor financiële zekerheid van mensen noemen we...
A
UWV
B
Sociale zekerheid
C
Formele arbeid
D
Informele arbeid

Slide 9 - Quiz

Afspraken tussen werkgever en werknemer noemen we:
A
AZC
B
Salariscontract
C
AOC
D
Arbeidsovereenkomst

Slide 10 - Quiz

Een arbeidsovereenkomst voor een half jaar noemen we ook wel:
A
Contract voor bepaalde tijd
B
Contract voor onbepaalde tijd
C
Tijdig contract
D
Tijdloos contract

Slide 11 - Quiz

In een CAO staan afspraken tussen:
A
werknemers en werkgevers
B
werknemers en werkgevers in een bepaalde sector
C
werkgevers en de overheid
D
werknemers en de overheid

Slide 12 - Quiz

je doet vaak gevaarlijke dingen op je werk. In welke wet is geregeld hoe je dit moet doen?
A
ABP
B
Arbo
C
WW
D
Werknemerswet

Slide 13 - Quiz

Arbeidsmarkt = geheel van vraag en aanbod van banen en arbeidskrachten
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 14 - Quiz

Iemand die een product of dienst koopt noemen we een:
A
Consument
B
Producent
C
Betaler
D
Reproducent

Slide 15 - Quiz

MVO = ondernemen om winst te maken waarbij rekening gehouden wordt met milieu en welzijn van mensen.
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 16 - Quiz

Je werkgever betaalt een deel van je reiskosten. Dit deel van je inkomsten noem je:
A
periodiek
B
salaris
C
toeslag
D
vergoeding

Slide 17 - Quiz

Zwartwerk valt in de categorie:
A
Formele arbeid
B
Informele arbeid
C
Partij van de arbeid
D
UWV

Slide 18 - Quiz

Gezondheidszorg is een:
A
Secundaire behoefte
B
Primaire behoefte
C
Basisbehoefte

Slide 19 - Quiz

Welk kenmerk past niet bij een verzorgingsstaat?
A
Overheid verantwoordelijk voor welzijn burgers
B
Sociale zekerheid
C
Uitkering bij ziekte en pensioen
D
Zelf sparen voor je pensioen

Slide 20 - Quiz

Afspraken op papier tussen werkgever en werknemer noem je een:
A
CAO
B
Arbeidsovereenkomst
C
Sollicitatie
D
Loonovereenkomst

Slide 21 - Quiz

Wat past hier het best bij?
A
ARBO
B
ORBA
C
PBM
D
MBP

Slide 22 - Quiz

WW, WIA, WAO, WAZ, WAZO en Ziektewet worden geregeld door:
A
Gemeente
B
Provincie
C
Burgermeester
D
UWV

Slide 23 - Quiz