Les 7 HD 4 Luisteren en luisterhouding

COMMUNICATIE
Naddy Oude Lansink 
noudelansink@rocvantwente.nl 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

COMMUNICATIE
Naddy Oude Lansink 
noudelansink@rocvantwente.nl 

Slide 1 - Slide

Thema 2: Luisteren en luisterhouding

Slide 2 - Slide

Onderwerp
Thema 2 Luisteren | Hoofdstuk 4 Luisteren en luisterhouding

4.1 Inleiding
4.2 Luisteren: belangrijkste communicatieve activiteit
4.3 Vormen van niet-luisteren



Slide 3 - Slide

lesdoel
  1. Je kent een juiste versus onjuiste leerhouding.
  2. Je herkent vormen van niet-luisteren. 
  3. Je weet het belang van luisteren te benoemen. 



Slide 4 - Slide

Welk cijfer geef jij jezelf
m.b.t. luisteren?

Slide 5 - Mind map

Belang van luisteren
Mensen die goed kunnen luisteren begrijpen zichzelf, andere mensen en situaties beter. 

Als je goed kunt luisteren, ben je in staat je te verplaatsen in het referentiekader van de ander, je bent in staat de wereld te bekijken zoals de ander de wereld bekijkt.

Slide 6 - Slide

Juiste luisterhouding
  • Ietwat voorovergebogen lichaamshouding
  • Regelmatig oogcontact met de spreker
  • Alle aandacht gericht op de spreker
  • Van tijd tot tijd knikken als bevestiging of aanmoediging
  • Korte reacties geven als 'hmm', 'ja-ja', 'oh'

Welke luisterhouding heeft de presentator in het volgende fragment van Hello Goodbye?

Slide 7 - Slide

Luisteren: belangrijkste communicatieve activiteit

Op school leer je lezen, schrijven en ook spreken krijgt aandacht. Het zou niet vreemd zijn, als het leren luisteren op scholen een van de belangrijkste onderdelen in het lesprogramma was. Maar dat is niet de realiteit. 

Luisteren is het meest verwaarloosde onderdeel van de communicatie. 

Kennelijk gaat men ervan uit dat je wel kunt luisteren.

Slide 8 - Slide

Wat is luisteren?
Horen en luisteren zijn niet hetzelfde.

Luisteren: Het bewust en doelgericht waarnemen, begrijpen en selecteren en verwerken van informatie.
Je luistert niet alleen naar wat iemand zegt (de woorden), maar je probeert ook te begrijpen wat de ander bedoelt te zeggen. Kijk dus ook naar hoe iemand iets zegt (non – verbale communicatie).


Slide 9 - Slide

Waar denk jij aan bij een
goede luisterhouding?

Slide 10 - Mind map

Luisteren of horen?
Voor horen gebruik je alleen je oren, voor luisteren gebruik je al je zintuigen.


Slide 11 - Slide

Je hebt een onjuiste luisterhouding als je...
  • onderuitgezakt in je stoel hangt
  • gaapt en je uitrekt
  • voortdurend met je ogen afdwaalt
  • ongeduldig kijkt
  • aan sieraden zit te friemelen
  • onder tafel met je telefoon bezig bent
  • met je pen op een papiertje krast of tekent
  • met je potlood op iets tikt
  • naar de tv zit te kijken tijdens een gesprek
  • je armen over elkaar slaat
  • met je handen in je zij gaat staan

Slide 12 - Slide

Slechte luisterhouding
Uit een slechte luisterhouding spreekt weinig interesse voor wat de ander zegt. Misschien heb je de interesse wél, maar op deze manier luisteren komt over als desinteresse.

Precies die desinteresse merkt de spreker op. Een onjuiste luisterhouding werkt blokkerend en zal de spreker remmen in zijn praten.

Slide 13 - Slide

Vormen van niet-luisteren
  1.  Onverschillig luisteren
  2. Ongeïnteresseerd luisteren
  3. Passief luisteren
  4. Ongeduldig luisteren
  5. Oordelend luisteren
  6. Bevooroordeeld luisteren
  7. Verdedigend luisteren
  8. Ik-gericht luisteren
  9. Te selectief luisteren

Slide 14 - Slide

We kijken samen naar volgende filmpje 
Welke vorm(en) van niet luisteren zie je in dit filmpje terug?
Schrijf deze voor jezelf op, met het voorbeeld erbij.
  1. Wat zie je in de luisterhouding?
  2. Welke luistervaardigheden mis je, en waarom?
  3. Wat is het gevolg? Dus welke invloed heeft dit op de ander?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Speeddaten
Ieder krijgt een vel papier en een stift
Je naam schrijf je in de hoek van het papier.

Je krijgt een partner toegewezen met wie je in gesprek gaat.
Je krijgt een vraag en aan de hand van de vraag voer je een kort gesprek met elkaar. Je schrijft op wat je opvalt aan de ander op het papier van diegene. 

Het gesprek moet met een woord of een korte slogan worden samengevat op het papier.

Na 4 gesprekken stel je jezelf voor aan de hand van de samenvatting

Slide 17 - Slide

Date 1
Waar besteed jij de meeste tijd aan?
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Date 2
Wat zou je doen met 10.000 euro?
timer
2:00

Slide 19 - Slide

Date 3
Als je een toverkracht kon hebben, welke zou je dan willen? Wat zou je er mee doen?
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Date 4
Wat zou jij graag eens doen, maar heb je nog nooit gedaan.
timer
2:00

Slide 21 - Slide

Huiswerk Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 2.1:
1 t/m 6
(opdracht 6 is in 5 tallen)

Slide 22 - Slide