Wat heb je geleerd in deze periode?
1. uitspraakregels en het alfabet
2. begroeten en afscheid nemen
3. persoonlijke voornaamwoorden
4. ww ser
5. ww llamarse (ik, jij, hij, zij, u)
6. lidwoorden
7. meervoud
8. het bijvoeglijk naamwoord
9. getallen t/m 20
10. regelmatige ww (-ar / -er / -ir)