Mentorles_verbale_communicatie

Communicatie






Mentorles - 2Bd
1 / 15
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Communicatie






Mentorles - 2Bd

Slide 1 - Slide

Communicatie
We kennen 2 soorten communicatie:
  

  • Verbale communicatie
  • Non-verbale communicatie

Slide 2 - Slide

Verbale communicatie
  • Communiceren met gesproken woorden
  • Communiceren met geschreven woorden (tekst): brief, mail, app, snap etc.
  • Geluiden / signalen
  • Muziek

Slide 3 - Slide

Verbale communicatie
  • Ongeveer 40-45% van onze communicatie is verbaal
  • Slechts 7-10% daarvan zijn de woorden die we werkelijk uitspreken
  • De woordkeus bepaald wel voor een belangrijk deel hoe de boodschap bij de ander overkomt
  • Overige 35% bestaat uit emotie, intonatie, tempo, pauzes, ademhaling (para-verbaal)

Slide 4 - Slide

Grenzen respecteren

  • De manier waarop je iets vraagt aan een ander, roept bij die persoon een bepaald gevoel op. 
  • Dit gevoel bepaald voor een heel groot deel, hoe die persoon richting jou gaat reageren en welk antwoord je gaat krijgen.

Slide 5 - Slide

Grenzen respecteren

  • De manier van een vraag stellen is vooral heel belangrijk als er iets aan de hand is wat jij onprettig vindt of waar je tegenop ziet. 
  • Als je je vraag onhandig stelt, dan bereik je niet wat je wilt, of een situatie loopt zelfs uit de hand. 
  • Als je de vraag op een andere manier zou stellen, bereik je misschien wel wat je wilt.

Slide 6 - Slide

Grenzen respecteren

  • Als jou een vraag gesteld wordt, die bij jou weerstand oproept, betekent dit, dat jouw persoonlijke grens is bereikt.
  • Vanaf dat moment is er van jouw kant geen bereidheid meer om positief te reageren op de vraag die je gesteld wordt. 
  • Je reageert geërgerd terug, of je bent niet eens meer bereid om aan het verzoek te voldoen, ongeacht wat de vraag was.

Slide 7 - Slide

Oefening 'hoe stel je je vraag'
  • Neem per 2-tal deel aan deze les, vermeld jullie namen 
  • Ga tegenover elkaar zitten en wissel van rol bij elke beschreven situatie
  • 6 situaties, dus iedereen stelt 3x een vraag, doet een mededeling of maakt een opmerking richting de ander
  • Noteer bij elke situatie wat er gezegd wordt en of dit bij de ander weerstand (Nee) of begrip opleverde (Ja)

Slide 8 - Slide

Voorbeeld situatie
Iemand die achter jou zit in de klas, tikt steeds tegen je stoel aan. Je wilt dat dit stopt.

Vraag:          Hé! Stop eens met dat getik!
Antwoord: Nee!
Vraag:          Zou je willen stoppen met tikken?
Antwoord: Ja, is goed.

Slide 9 - Slide

1. Je gaat terug naar een winkel om een kledingstuk te ruilen, dat je achteraf gezien toch niet mooi vindt.

Slide 10 - Open question

2. Je hebt een aantal slechte cijfers gehaald en dat moet je thuis gaan vertellen.

Slide 11 - Open question

3. Iemand dringt voor bij de bakker, waar jij al even staat te wachten om geholpen te worden.

Slide 12 - Open question

4. Je hebt een werkstuk nog niet af en dat moet je aan de docent gaan vertellen die altijd heel streng is.

Slide 13 - Open question

5. Je hebt iets van iemand geleend, maar het is kapot gegaan. Je moet dit gaan vertellen.

Slide 14 - Open question

6. Je zit naast iemand, maar je wilt eigenlijk liever naast iemand anders gaan zitten.

Slide 15 - Open question