This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
De spelregelronde
Meerkeuzenvragen
Slide 1 - Slide
Wat kan nooit buitenspel zijn?
A
Indirecte vrije schop van eigen helft
B
Indirecte vrije schop van helft tegenstander
C
Directe vrije schop vanaf eigen helft
D
Doelschop (Uit spelhervattingen kun je nooit buitenspel staan.
Slide 2 - Quiz
Je maakt een onbesuisde overtreding op een aanvaller. De scheidsrechter geeft voordeel. Vijf minuten later gaat de bal over de zijlijn uit. Krijg je alsnog een kaart of tijdstraf?
A
Ja, een rode kaart
B
Nee, want wild inkomen is geen kaart
C
Nee, want er zit te veel tijd tussen de overtreding en het uitspelen van de bal
D
Ja, een gele kaart of tijdstraf
Slide 3 - Quiz
Is hier sprake van Buitenspel? Licht je antwoord toe
Slide 4 - Open question
Op het moment dat een speler binnen het speelveld langs komt lopen, gooit een gewisselde speler vanaf de bank een bidon naar deze speler. Hoe hervat de scheidsrechter het spel nadat hij dit heeft onderbroken en de gooiende speler een rode kaart heeft gegeven?
A
Met een scheidsrechterbal op de plaats waar de bal was toen het spel onderbroken werd
B
Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de speler geraakt werd
C
Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was op het moment dat het spel werd onderbroken
D
Met een directe vrije schop op de plaats waar de speler werd geraakt
Slide 5 - Quiz
Uit een inworp gooi je de bal terug naar jouw keeper. Maar hij let niet op. Zonder dat iemand de bal raakt, rolt de bal zomaar het doel in. Wat beslist de scheidrechter?
A
Ik moet de inworp overnemen, want de bal is nu niet correct in het spel gebracht,
B
Aftrap voor de tegenpartij want ik heb een eigen doelpunt gemaakt,
C
Hoekschop, want als ik uit een spelhervatting direct in mijn eigen doel scoor is dit altijd een hoekschop.
D
Ik moet de inworp overnemen, want de bal is nu niet correct in het spel gebracht en de keeper krijgt geel
Slide 6 - Quiz
Het aanvallen met twee man is alleen strafbaar als één of beide speelster(s) een overtreding maakt/maken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Na het scoren van een doelpunt zie je vaak dat een speler zijn shirt omhoogtrekt en op zijn onderkleding iets laat zien. Wat mag daarop staan?
A
Een persoonlijke afbeelding
B
Een slogan
C
Het logo van de fabrikant
D
Een persoonlijke uiting
Slide 8 - Quiz
Twee tegenbuitenspel zijnde speler van de aanvallende partij. Deze benut zijn kans en schiet de bal in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?standers trappen tegelijk de bal, waarna deze terechtkomt bij een strafbaar
A
Doelpunt toekennen
B
Scheidsrechtersbal
C
hoekschop
D
Buitenspel en doelpunt afkeuren
Slide 9 - Quiz
De doelverdediger heeft, op de grond liggend, nog één vinger op de bal. Mag de bal nu worden gespeeld?
A
Alleen door een tegenstander.
B
Alleen door een medespeler.
C
De bal mag niet meer worden gespeeld.
D
De bal mag door iedereen worden gespeeld.
Slide 10 - Quiz
De scheidsrechter moet een wedstrijd tijdelijk onderbreken, als de tijd die verloopt tussen het zien van een bliksemflits en de daaropvolgende donderslag minder is dan: