* Afkomst * Probleem boeken (psychische of sociaal)
* Seksualiteit * Machtsmisbruik
* Desillusie * Reizen
* Dichten *Ouderdom
* Ziekte * Misdaad
* Dieren (liefde voor of dood van) * Maatschappij kritisch
* Fantasie * Sprookje
* Familie * Schoolleven
Slide 6 - Slide
Lezen in de klas
- www.lezenvoordelijst.nl
- ander boek dan vorig jaar
- niveau hoger?
Schrijf de titel en schrijver op het invulblad!
Slide 7 - Slide
Lezen
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Wat ga je leren?
Aan het einde van de les:
... weet je het verschil tussen het hoofdzaken en bijzaken van een tekst
.. kan je bepalen wat de kernzin van een tekst is
.. weet je hoe je een zakelijke e-mail schrijft
Slide 9 - Slide
Lezen
Start H1!
Contact
--> Startopdracht
--> Uitleg
--> Aan de slag
Slide 10 - Slide
Startopdracht
Loflied op de oude liefdesbrief
In een van de oudste Nederlandse liefdesbrieven schrijft ene Maarten aan zijn geliefde: ‘Ic scijnke hu mijn herte, ziel ende lijf.’ In modern Nederlands: Ik geef me helemaal aan je over. Maarten bedacht zijn woorden waarschijnlijk zelf, wat in die tijd erg bijzonder was. Vroeger was het namelijk de gewoonte om het schrijven van liefdesbrieven aan een beroepsschrijver over te laten of iets te kopiëren uit een boek met voorbeeldbrieven.
Slide 11 - Slide
Hoofdzaken en bijzaken
Belangrijkste informatie noemen we de hoofdzaken.
Minder belangrijk? De bijzaken.
--> hoofdzaken vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Kijk ook goed naar opvallend gedrukte woorden.
2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Geef opsommende verbanden aan met nummers (1, 2, 3), dots (•) of streepjes (–); geef tegenstellende verbanden aan met pijltjes (↔).
Slide 14 - Slide
Samenvatting maken
Lees de tekst goed door.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Kijk ook goed naar opvallend gedrukte woorden.
2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van. Gebruik signaalwoorden om verbanden aan te geven.
Slide 15 - Slide
Vragen?
Denk aan inhoud en vorm!
• Maak duidelijk wie je bent.
• Schrijf kort waarover de e-mail gaat.
• Stel je vraag.
• Laat eventueel weten wat je van de ander verwacht.
Zakelijk schrijven opdr. 1, 2 en 4
Slide 16 - Slide
Wat weet je nog over...
Zakelijk en persoonlijk schrijven?
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Schrijven - startopdracht
Gisteren moest je tijdens wiskunde naar de orthodontist en daarom weet je niet wat het huiswerk voor morgen is. Je besluit het per e-mail te vragen aan je docent of aan een klasgenoot.
Zou je ze precies dezelfde mail sturen?
Slide 18 - Slide
Inhoud en vormverschil
Inhoud
• Maak duidelijk wie je bent.
• Schrijf kort waarover de e-mail gaat.
• Stel je vraag.
• Laat evt. weten wat je
van de ander verwacht.
Vorm
• Noteer in een of enkele woorden het ow.
• Begin met een passende aanhef, gevolgd door een komma: Beste mevrouw Van Dijk,
• Sla een regel over. Begin met een hoofdletter op een nieuwe regel.
• Wees beleefd en spreek aan met ‘u’.
• Sla na de laatste zin een regel over.
• Afscheidsgroet onder je mail.
• Sla weer een regel over en zet je voor- en achternaam onder je mail. Voeg zo nodig je adres en/of telefoonnummer toe.
• Controleer op spel- en taalfouten en verbeter.
Slide 19 - Slide
Aan de slag
Zakelijk schrijven opdracht 1 en 2
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Doel behaald?
... weet je het verschil tussen het hoofdzaken en bijzaken van een tekst