voorkennis H1_les 3_omrekenen eenheden

NOVA havo 4
H1 Chemisch rekenen
voorkennis havo 3 - les 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NOVA havo 4
H1 Chemisch rekenen
voorkennis havo 3 - les 3

Slide 1 - Slide

terugblik op de vorige les...

Slide 2 - Slide

de juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom zijn:
A
Zn, Ca, B
B
Zn, C, B
C
Zn, C, Br
D
Zn, Ca, Br

Slide 3 - Quiz

de juiste symbolen van de atoomsoorten stikstof, fosfor en tin zijn:
A
N, P en Sn
B
N, F en Ti
C
S, P en Ti
D
S, F en Sn

Slide 4 - Quiz

de juiste symbolen van de atoomsoorten cadmium, lood en kwik zijn:
A
Ca, I, Hg
B
Cd, Pb, Hg
C
Ca, Pb, Ag
D
Cd, I, Ag

Slide 5 - Quiz

Na afloop van deze les
  • kun je de eenheden van massa omrekenen
  • kun je de eenheden van volume omrekenen
  • kun je de eenheid van dichtheid omrekenen

Slide 6 - Slide

eenheden van massa
Massa:
Dit rijtje leerde je op de basisschool
Bij scheikunde gebruiken we meestal maar 3 eenheden

Slide 7 - Slide

eenheden van massa
Massa:
De omrekenfactor tussen de eenheden van massa is bij scheikunde dus altijd x1000 of :1000

Slide 8 - Slide

Onthoud:
als de eenheid kleiner wordt
wordt het getal groter
(en andersom)
voorbeelden: 1 kg = 1000 g
                             1 g   = 0,001 kg
NOTEER & LEER

Slide 9 - Slide

5 kg = ... g
A
50 g
B
5000 g
C
500 g
D
50 000 g

Slide 10 - Quiz

100 g = ... kg
A
0,01 kg
B
10 kg
C
0,1 kg
D
1000 kg

Slide 11 - Quiz

540 mg = ... g
A
540 000 g
B
54 g
C
5400 g
D
0,54 g

Slide 12 - Quiz

eenheden van volume / inhoud
volume:
Ook van dit rijtje gebruiken we bij scheikunde maar 3 eenheden. Hoe groot is dus de omrekenfactor?

Slide 13 - Slide

eenheden van volume / inhoud
volume:
voor hele kleine hoeveelheden gebruiken we de µL
1 mL = 1000 µL 

          : 1000

          : 1000
          X 1000
          X 1000

Slide 14 - Slide

je kunt ook deze eenheden gebruiken:
1 cm3 = 1 mL
  1 dm3 = 1 L
      1 m3 = 1 kL

Slide 15 - Slide

1 L = ... dm³
A
0,1 dm³
B
1 dm³
C
10 dm³
D
100 dm³

Slide 16 - Quiz

500 ml = ... cm³
A
50
B
0,5
C
500
D
5000

Slide 17 - Quiz

530 cm³ = ... dm³
A
0,53 dm³
B
5,3 dm³
C
53 dm³
D
5300 dm³

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Dichtheid
 =    massa 
      volume

Slide 20 - Slide

Dichtheid (formule)
ρ=Vmm=ρVV=ρm
ρ=dichtheid(kg.m3ofm3kg)
m=massa(kg)
V=volume(m3)
in opgaven staan vaak andere eenheden, dus moet je de eenheid van dichtheid kunnen omrekenen

Slide 21 - Slide

Voorbeeld
Zo doe je dat:     6,745 x 103 kg / m3 = ................................. g / cm3
NOTEER & LEER

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
Zo doe je dat:     0,186 kg / m3 = ................................. g / cm3
NOTEER & LEER

Slide 23 - Slide

Eigen werk
  • oefen het omrekenen van eenheden in de online vaardigheidstrainer (H1 introductie) --> oefen net zolang tot je (bijna) geen fouten meer maakt
  • leer de elementen van blz 61 uit je hoofd
  • zoek uit met blz 199/200 hoe de wetenschappelijke notatie op jouw rekenmachine werkt
  • leer de factoren in tabel 4  op blz 200

Slide 24 - Slide