1h/v LV3 overtuigen en beschouwen

1h/v LV3 overtuigen en beschouwen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1h/v LV3 overtuigen en beschouwen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
--> 10 minuten stillezen
--> LV3 over twee tekstdoelen
--> quiz in LessonUp
--> maken opdracht

Slide 2 - Slide

Lezen..
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat een overtuigende en beschouwende tekst inhouden en kun je deze herkennen.

Slide 4 - Slide

Vorige les
Afronden leeswedstrijd

afgelopen maandag: tekstdoel --> informeren

Slide 5 - Slide

Waarom tekstdoel?

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.


De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.

Slide 6 - Slide

Informeren: de schrijver wil dat de lezer iets leert van de tekst. 

Objectief: neutraal, feiten

Bijvoorbeeld: lesboek, handleiding, nieuwsbericht. 

Slide 7 - Slide

tekstdoel: beschouwen
- De schrijver geeft informatie over verschillende meningen over een onderwerp.
- De schrijver geeft informatie over voordelen en nadelen.
- De lezer moet zelf een mening vormen.


- (sommige) krantenartikelen, tijdschriftartikelen  

Slide 8 - Slide

Tekstdoel: overtuigen 
- De mening van de schrijver staat centraal.

- Hij wil de lezer overtuigen van zijn gelijk.

- Hij gebruikt argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

- Recensies, blogs, vlogs 

Slide 9 - Slide

Argument
- Uitspraken waarmee de schrijver aantoont of bewijst dat zijn mening de juiste is.

Mening: "Je moet iedere dag een paar woordjes leren"
Argument: "want dan onthoud je ze het best". 

Slide 10 - Slide

Mening
Argument
ik vind dat ik geen 'te laat' briefje hoef te halen
want de tweede bel is nog niet gegaan

Slide 11 - Drag question

Mening
Argument
omdat suiker ongezond is
je moet niet te veel snoep eten

Slide 12 - Drag question

Mening
Argument
Qatar schendt veel mensenrechten.
De koning moet niet naar het WK in Qatar gaan.

Slide 13 - Drag question

Informeren
Overtuigen
Beschouwen
Meningen en argumenten
Verschillende meningen, voordelen en nadelen.
Objectief: Controleerbare uitspraken

Slide 14 - Drag question

Huiswerk maken: overschat of broodnodig?
A
beschouwend
B
overtuigend

Slide 15 - Quiz

Het uur U. Waarom we nu moeten ingrijpen om het milieu te redden.
A
beschouwend
B
overtuigend

Slide 16 - Quiz

Daarom duurzaam.
A
beschouwend
B
overtuigend

Slide 17 - Quiz

IJsberenarlarm! De zin en onzin van klimaatverandering.
A
beschouwend
B
overtuigend

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel?
Dit is waarom sociale media een slechte invloed op jongeren heeft.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen

Slide 19 - Quiz

Laatste vraag..

Slide 20 - Slide

Wat is het verschil tussen een informerende en een overtuigende tekst?
A
Bij een informerende tekst komt de mening van de schrijver minder naar voren dan bij een overtuigende tekst.
B
In een informerende tekst heb je alleen feiten, bij een overtuigende tekst alleen meningen.
C
Een informerende tekst is helemaal objectief en een overtuigende tekst helemaal niet.

Slide 21 - Quiz

Ik begrijp de verschillen tussen informerende, overtuigende en beschouwende teksten
-810

Slide 22 - Poll

Aan de slag!
Maak zelfstandig of in tweetallen opdracht 4 op blz. 15.
- lees eerst aandachtig de blauwe tekst
- beantwoord a t/m f

Klaar?
lezen in je leesboek


timer
15:00

Slide 23 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat een overtuigende en beschouwende tekst inhouden en kun je deze herkennen.

Slide 24 - Slide

Volgende les
Uitleg opdracht schrijven voor de schoolkrant

Slide 25 - Slide