Past Simple (verleden tijd)
Als je over iets vertelt dat in het verleden is gebeurd, dan gebruik je de
past simple. Bij
regelmatige werkwoorden eindigt de past simple op -(e)d.
Example: Spider-Man grabbed Jane and picked her up.
Zinnen met ‘niet’ noemen we ontkennende zinnen. Ontkennende zinnen maak je in de
past simple zo: didn’t (did not) + hele werkwoord.
Example: Peter Parker didn’t wear his suit to school.
Onregelmatige werkwoorden: het hele woord verandert. Deze moet je uit je hoofd leren.
Example: Fly - Flew