2BB2 10 maart

WELKOM
3 Kader
Welkom 2BB2

1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom 2BB2

Slide 1 - Slide

Let op je plek in de klas

Slide 2 - Slide

 De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek en pen op tafel
- Tas van de tafel



timer
2:00

Slide 3 - Slide

Programma van de les

Programma:
  • Aanwezigheid
  • Taalverzorging nakijken  over verwijswoorden (118,119,120,121)
  • Taalverzorging uitleg
  • Aan de slag

Lesdoel:
-verwijswoorden goed gebruiken
-weten wat tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd is


Slide 4 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 5 - Slide

Doel
Je kunt voltooide deelwoorden goed spellen 
(bladzijde 114, 115, 116)


Slide 6 - Slide

Huiswerk
Nakijken Taalverzorging, spelling, over het voltooid deelwoord Bladzijde 118,119,120, 121

De antwoorden worden uitgedeeld

Slide 7 - Slide

Uitleg
Taalverzorging, formuleren
bladzijde 148, 149, 150 en 151




Slide 8 - Slide

Verwijswoorden
Mij/Mijn/Me
Je/Jou/Jouw

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je kunt ze daarom ook heel gemakkelijk verkeerd gebruiken. 
Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.

Slide 10 - Slide

Regels mijn/jouw/je
Je gebruikt
mijn  >  als er een bezit achter staat  > Dit is de fiets van mijn zus
jouw > als er een bezit achter staat > Jouw score is hoger.
je > als er een bezit achter staat > Moet hij je baas bellen?

Slide 11 - Slide

Regels mij/me/jou/je
Je gebruikt:
mij  > als er geen bezit achter staat > Waarom luistert niemand
                                                                              naar mij?
me > als er geen bezit achter staat > Bel je me?
jou > als er geen bezit achter staat > Dit cadeau kreeg ik van jou.
je > als er geen bezit achter staat > Wil je die schoen even
                                                                          aangeven?

Slide 12 - Slide

OPDRACHT

Geef van de volgende zinnen aan of achter het woord in hoofdletters een bezit staat of niet. 
Voorbeeld:
Deze stiften zijn van MIJ. JOUW stiften liggen daar.
mij: geen bezit erachter
jouw: wel bezit erachter: stiften

Slide 13 - Slide

Dat woordenboek is niet van JOU.
A
geen bezit erachter
B
wel bezit erachter

Slide 14 - Quiz

Ik heb MIJN bus gemist.
A
geen bezit erachter
B
wel bezit erachter

Slide 15 - Quiz

Vanochtend heb ik ME verslapen.
A
geen bezit erachter
B
wel bezit erachter

Slide 16 - Quiz

Iedereen feliciteerde ME met MIJN verjaardag.
A
me + mijn = geen bezit erachter
B
me = wel bezit erachter mijn = niet
C
me = geen bezit erachter mijn = wel
D
me + mijn = wel bezit erachter

Slide 17 - Quiz

JE mag JOUW toetsenbord wel eens schoonmaken.
A
je + jouw = geen bezit erachter
B
je = wel bezit erachter jouw = niet
C
je = geen bezit erachter jouw = wel
D
je + jouw = wel bezit erachter

Slide 18 - Quiz

MIJN moeder kan net zo lekker koken als die van JOU.
A
mijn + jou = geen bezit erachter
B
mijn = wel bezit erachter jou = niet
C
mijn = geen bezit erachter jou = wel
D
mijn + jou = wel bezit erachter

Slide 19 - Quiz

OPDRACHT
Kies steeds het juiste woord in de zin.

Slide 20 - Slide

Dat konijn van ... is het liefste dat ik ooit heb gezien.
A
jou
B
jouw

Slide 21 - Quiz

Gelukkig kan ik altijd op ... rekenen.
A
jou
B
jouw

Slide 22 - Quiz

Wil je ... kleren even opruimen?
A
jou
B
jouw

Slide 23 - Quiz

Is die doos met make-up van ... ?
A
jou
B
jouw

Slide 24 - Quiz

Die laptop die daar staat is van ...
A
mij
B
mijn

Slide 25 - Quiz

Heeft Casper de mail van ... al beantwoord?
A
mij
B
mijn

Slide 26 - Quiz

Huib heeft al ... shirts uit de kast gehaald.
A
me
B
mijn

Slide 27 - Quiz

... hondje heeft een tekenbeet.
A
Me
B
Mijn

Slide 28 - Quiz

Kunt u ... vertellen hoe laat de film begint?
A
me
B
mijn

Slide 29 - Quiz

Ik ben ... sportschoenen vergeten mee te nemen.
A
me
B
mijn

Slide 30 - Quiz

Maak een zin met:
mij - mijn - broer - bioscoop

Slide 31 - Open question

Lesdoel behaald?
Wat heb je nu geleerd?

Slide 32 - Slide

Wanneer schrijf je "me"?

Slide 33 - Open question

Wanneer schrijf je "jouw"?

Slide 34 - Open question

Uitleg
Taalverzorging Spelling blz 152, 153,154 en 155

Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd



Slide 35 - Slide

Hoofdstuk 4
Taalverzorging spelling

Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
bladzijde 152, 153, 154 en 155

Slide 36 - Slide

Doelen
-  je kunt de verschillende tijden herkennen en op de juiste manier schrijven
- je kunt het schema op de juiste manier toepassen

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Pak de theorie voor je op blz. 152

Slide 39 - Slide

Even oefenen:

Slide 40 - Slide

Noteer in het enkelvoud de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd van het werkwoord:
betalen

Slide 41 - Open question

Noteer in het enkelvoud de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd van het werkwoord:
werken

Slide 42 - Open question

Noteer in het enkelvoud de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd van het werkwoord:
springen

Slide 43 - Open question

Noteer in het enkelvoud de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd van het werkwoord:
helpen

Slide 44 - Open question

Aan de slag
Als je alles goed hebt doorgenomen en geen vragen meer hebt, kun je verder met de opdrachten.

Slide 45 - Slide

Ook mag je in je boek werken. Op de volgende pagina zie je welke opdrachten je moet maken.

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Doelen
- je kunt de verschillende tijden herkennen en op de juiste manier schrijven
- je kunt het schema op de juiste manier toepassen

Slide 49 - Slide

Afsluiting
Wat hebben we geleerd?

Slide 50 - Slide

Bedankt allemaal
Bedankt allemaal!

Slide 51 - Slide