Arbeidsmarkt - Participatiegraad

Deeltijdwerk & Participatiegraad
  • Meer geld of meer vrije tijd?
  • Deeltijdwerk & de p/a-ratio
  • Opbouw (beroeps)bevolking en participatiegraad
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deeltijdwerk & Participatiegraad
  • Meer geld of meer vrije tijd?
  • Deeltijdwerk & de p/a-ratio
  • Opbouw (beroeps)bevolking en participatiegraad

Slide 1 - Slide

Arbeidsmarkt
Werknemer
Werkgever
Aanbod
Vraag

Slide 2 - Drag question

Lesdoelen
  • Je kunt  uitleggen dat tijd een schaars goed is, en dat dit een afweging tussen inkomen & vrije tijd met zich meebrengt
  • Je kunt de formule voor de p/a-ratio gebruiken om te berekenen hoeveel werkende personen er in een land nodig zijn om 1 arbeidsjaar aan arbeidsvolume te leveren
  • Je kunt uitleggen hoe de totale bevolking opgedeeld kan worden in potentiele beroepsbevolking, beroepsbevolking, en werkzame bevolking met daarbij ook kinderen & ouderen, niet-beroepsbevolking, en werklozen
  • Je kunt de participatiegraad berekenen

Slide 3 - Slide

Wat wil jij later als je klaar bent met je studie het liefst?
A
Niet of bijna niet werken (leven van bijv. bijstand)
B
Tussen 12 en 32 uur werken per week (deeltijd)
C
Rond de 36-44 uur werken per week (voltijd)
D
Meer dan 70 uur/week werken (ondernemer/workaholic)

Slide 4 - Quiz

Voltijdbaan
Deeltijdbaan
fulltime

parttime
5 dagen per week
korter dan 5 dagen 
36 tot 40 uur per week
minder dan 36 uur p/w

Slide 5 - Drag question

scholing
arbeidsverdeling
fulltime
deeltijd
cirkel
vacature
arbeidsmarkt
solliciteren

Slide 6 - Drag question

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
Veel vraag en weinig aanbod van arbeid
Hoge werkloosheid
Hoge lonen
Moeilijk een baan te vinden
Weinig vraag en veel aanbod van arbeid
Goede arbeidsvoorwaarden

Slide 7 - Drag question

Lesdoelen
  • Je kunt  uitleggen dat tijd een schaars goed is, en dat dit een afweging tussen inkomen & vrije tijd met zich meebrengt
  • Je kunt de formule voor de p/a-ratio gebruiken om te berekenen hoeveel werkende personen er in een land nodig zijn om 1 arbeidsjaar aan arbeidsvolume te leveren
  • Je kunt uitleggen hoe de totale bevolking opgedeeld kan worden in potentiele beroepsbevolking, beroepsbevolking, en werkzame bevolking met daarbij ook kinderen & ouderen, niet-beroepsbevolking, en werklozen
  • Je kunt de participatiegraad berekenen

Slide 8 - Slide

Is een aanbodslijn normaliter stijgend of dalend?
A
Stijgend
B
Dalend

Slide 9 - Quiz

Land A: 50% van de mensen werkt 40 uur per week, en 50% werkt 20 uur per week
Land B: 100% van de mensen werkt 32 uur per week

In welk land werken relatief meer mensen parttime?
A
Land A
B
Land B

Slide 10 - Quiz

Land A: 50% van de mensen werkt 40 uur per week, en 50% werkt 20 uur per week
Land B: 100% van de mensen werkt 32 uur per week

In welk land werkt men gemiddeld minder uur per week?
A
Land A
B
Land B

Slide 11 - Quiz

p/a-ratio = werkzame personen / aantal voltijds arbeidsjaren dat wordt vervuld

Als meer mensen parttime ipv fulltime gaan werken, dan gaat de p/a-ratio
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?

De participatiegraad stijgt als...
A
de AOW-gerechtigde leeftijd wordt verlaagd naar 60 jaar.
B
fulltimers in deeltijd gaan werken.
C
de vergrijzing van de bevolking afneemt.
D
het aantal werklozen daalt.

Slide 13 - Quiz

Mensen die bij de 'potentiele beroepsbevolking' maar niet
bij de 'beroepsbevolking' horen noemen we de
'niet-beroepsbevolking'

Welk van deze groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
Studenten
B
Huisvaders
C
Werklozen
D
Arbeidsongeschikten

Slide 14 - Quiz

In een land zijn er 8 miljoen mensen tussen de 15 en 67 jaar oud. Hebben 5,4 miljoen mensen een baan, en zijn er 600 duizend werklozen.

Wat is de bruto participatiegraad in dit land?
(Vergeet het procentteken niet)

Slide 15 - Open question

wanneer is de bruto participatiegraad gelijk aan de netto participatiegraad
A
nooit
B
als de werkloosheid nul is
C
als meer inactieven actief worden
D
als er geen deeltijdbanen meer zijn

Slide 16 - Quiz

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en de overheid
B
Werklozen
C
Werkenden
D
Geen van allen

Slide 17 - Quiz

Hoeveel is de bruto participatiegraad?
A
25%
B
112,5%
C
80%
D
89%

Slide 18 - Quiz

scholing
arbeidsverdeling
fulltime
deeltijd
cirkel
vacature
arbeidsmarkt
solliciteren

Slide 19 - Drag question

Wat is de bruto participatiegraad?
A
62,5%
B
75%
C
81,25%
D
83,3%

Slide 20 - Quiz

Wanneer meer vrouwen gaan werken dan gaat de participatiegraad:
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Blijft hetzelfde

Slide 21 - Quiz