H5.2 Europa wordt christelijk + herhaling 5.1 en 5.3 1HV

Hoofdstuk 5 - 1hv
De tijd van monniken en ridders
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 - 1hv
De tijd van monniken en ridders

Slide 1 - Slide

De levenswijze van jager-verzamelaars hoort bij:
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 2 - Quiz

In de tijd van monniken en ridders was er een...
A
Landbouwsamenleving
B
Landbouwstedelijke samenleving

Slide 3 - Quiz

Leenstelsel
Hofstelsel
Horige
Politiek systeem
Herendiensten
Ridder was in dienst van de heer
Domein

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Welke drie sociale groepen ken je?

Slide 6 - Open question

Standenmaatschappij
3 groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren/horigen
Elke groep heette  een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is. 

Slide 7 - Slide

Boeren
Adel
Geestelijken
Vechten/beschermen
Werken
Bidden
Belasting betalen

Slide 8 - Drag question

Wat hoort niet bij het hofstelsel ?
A
Heer
B
Horige
C
Domein
D
Geestelijke

Slide 9 - Quiz

Hofstelsel
oorzaken
  • Tijd van monniken en ridders is onveilig.
  • Boeren zoeken bescherming bij heer.

Slide 10 - Slide

Hofstelsel
Horigen
  • Halfvrije boeren horen bij het land van de heer.
  • Horigen betalen belasting aan de heer.
  • Horigen doen onbetaald werk voor de heer: herendiensten.
  • Vraag: Welke onvrijheid hoort bij de horigheid?

Slide 11 - Slide

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
De heer geeft bescherming aan de horige
B
Horigen moeten herendiensten verrichten
C
De horige geeft een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
De heer helpt de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 12 - Quiz

Noem een voordeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 13 - Open question

Noem een nadeel van het hofstelsel voor de boeren.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Er waren mensen die het christendom verspreiden aan de hand van een opdracht, hoe noem je dit?
A
Prediker
B
Profeet
C
Missionaris
D
Geestelijken

Slide 23 - Quiz

De Friezen bekeren zich tot het christendom
A
Dit is verandering
B
Dit is continuïteit

Slide 24 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
De Germanen hadden een
A
polytheïstische godsdienst
B
monotheïstische godsdienst
C
Geen godsdienst
D
Atheïsme

Slide 25 - Quiz

In de tijd van de missionaris Willibrord hadden veel Germanen een polytheïstische godsdienst.
A
Dit is verandering
B
Dit is continuïteit

Slide 26 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de Romeinse en Germaanse godsdienst? Meerdere antwoorden zijn goed
A
Ze geloven beide in één god
B
Ze geloven beide in natuurgoden
C
Ze hebben beide een polytheïstische godsdienst
D
Ze geloven beide nergens in

Slide 27 - Quiz

Hoe noem je iemand die (volgens de christenen) niet het goede geloof heeft?
A
Heiden
B
Germanen
C
Pastoor

Slide 28 - Quiz

De verspreiding van het christendom in Europa is een kenmerkend aspect van de
A
tijd van jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Steden en staten

Slide 29 - Quiz

De Germanen verzetten zich tegen het christendom omdat..
A
zij het eten van de missionarissen niet lekker vonden
B
zij de missionarissen als indringers zagen
C
ze het leuk vonden om kerken in brand te steken

Slide 30 - Quiz

Wat is een klooster?

Slide 31 - Open question

Monniken leven in kloosters, wat zijn monniken?
A
Mensen die het geloof verspreiden
B
Mensen die afgescheiden van de samenleving leven
C
Mensen die de opdracht krijgen van de paus om het klooster te promoten

Slide 32 - Quiz

1.
Sleepvraag: Maak de juiste combinaties
Aartsbisschoppen
Paus
Lage geestelijken
Bisschoppen
2.
3.
4.

Slide 33 - Drag question

Huiswerk 5.2
Opdracht 1,3,5 en 7. Dit staat ook in Magister

Slide 34 - Slide