eenparig versnelling (herhaling)

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Felix Baumgartner
Je zag net een filmpje van Felix Baumgartner die in 2012 een recordpoging deed om de geluidsbarriere te doorbreken. Deze poging was succesvol. 

Hij sprong hierbij van meer dan 39 km naar beneden, gemeten werd 39,045 km. In de vrije val die 4 minuten en 19 seconden duurde, behaalde hij als gevolg van de ijle lucht een recordsnelheid van 1357 km/h

Slide 3 - Slide

Km/h naar m/s
1375 km/h, hoeveel meter legt Felix dan af per seconde?

Daar is een hele simpele
regel voor:
1375 km/h : 3,6 = 381,94 m/s

Slide 4 - Slide

Snel
381,94 meter per seconde. 

Dus dat is (ongeveer) vanaf hier naar het piazza winkelcentrum per seconde. 

Dat is snel...

Slide 5 - Slide

Zwaartekracht
Een vallend voorwerp op aarde heeft altijd een valversnelling van 10 m/s².  

Dit is de zwaartekracht die aan het voorwerp trekt. 

Slide 6 - Slide

Zwaartekracht en valversnelling
Zwaartekracht = massa x valversnelling

Fz = m x g 

Fz: zwaartekracht in N
m: massa in kg
g: gravitatiekracht (engelse gravity) 10 m/s^2

Slide 7 - Slide

Een versnelling van 10 m/ s²
10 m/s² betekent dat mijn snelheid elke seconde met 10 m/s zal toenemen. Dus per seconde 10 m/s erbij
een toename van 10 m/s per seconde =
een toename van 10 m/s/s
en dan:
m/s/s is eigenlijk een breukensommetje met letters.

Slide 8 - Slide

voorbeeldje met cijfers
100/5/5 = 100/5 = 20 en 20/5=5
Dat kunnen we ook schrijven als 100/(5x5)= 4
5 x 5 kun je ook schrijven als 5²
Dus 100/5/5= 100/5² en daar volgt dus uit:
10m/s/s = 10 m/s²

Slide 9 - Slide

Jouw zwaartekracht?
Neem jouw gewicht in je hoofd, en doe dat keer 10
g= 10 m/s². 

Op aarde heb jij dus een zwaartekracht van ...N
Fz = mxg
Stel: je weegt 65 kg= 65 x 10 = 650 N

Slide 10 - Slide

Snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand te delen door de tijd. 

Vgem= s/t 

s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 11 - Slide

Eenparig versneld of vertraagd

a = een versnelling of vertraging

Ve = Snelheid eind

Vb = Snelheid begin


Vgem = gemiddelde snelheid bij een versnelling of vertraging.

a=tVeVb
Vgem=2Ve+Vb

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is de formule om gemiddelde snelheid te berekenen
A
snelheid =afstand : tijd
B
snelheid = tijd : afstand
C
tijd = snelheid x afstand

Slide 14 - Quiz

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.

Slide 15 - Quiz

Henk fietst 40 kilometer in 2,5 uur. Wat was zijn gemiddelde snelheid?
A
16 km/h
B
20 km/h
C
18 km/h
D
14 km/h

Slide 16 - Quiz

Reken de duur (tijd) van de fietstocht uit:

Fietsroute: 24 kilometer lang
Gemiddelde snelheid: 12 kilometer per uur

A
2 uur
B
20 minuten
C
3 uur
D
30 minuten

Slide 17 - Quiz

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,3 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s
A
29,4 m/s
B
264,9 m/s
C
44,2 m/s

Slide 18 - Quiz

Je woont 3 km van school, je fietst er 10 minuten over. Wat is je gemiddelde snelheid in km/u ?
A
30 km/u
B
18 km/u
C
Geen idee
D
Ander antwoord

Slide 19 - Quiz

Versnelde beweging

Slide 20 - Slide

Eenparige beweging

Slide 21 - Slide

Vertraagde beweging

Slide 22 - Slide

Afstand-tijd diagram

Slide 23 - Slide

Tegenkomen en inhalen

Slide 24 - Slide

Bekijk de grafieken goed.

Slide 25 - Slide

Welke grafiek(en) horen bij een eenparige beweging?
A
A en C
B
A en D
C
B en D
D
B en C

Slide 26 - Quiz

Eenparig versneld of vertraagd

a = een versnelling of vertraging

Ve = Snelheid eind

Vb = Snelheid begin


Vgem = gemiddelde snelheid bij een versnelling of vertraging.

a=tVeVb
Vgem=2Ve+Vb

Slide 27 - Slide