AFP periode 6 stofwisseling en hormonen

AFP
Stofwisseling en hormonen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

AFP
Stofwisseling en hormonen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Metabolisme
-stofwisseling
-chemische veranderingen in het menselijk lichaam om deze in stand te houden
-verbranding van afvalstoffen --> brandstof en zuurstof nodig
-er ontstaat warmte en energie maar ook afvalproducten 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er in het brein bij mensen met dementie?
A
Stofwisseling in zenuwcellen is hoog
B
Stofwisseling in zenuwcellen is laag
C
Stofwisseling in zenuwbanen is laag
D
Stofwisseling in zenuwbanen is hoog

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Artrose is een ziekte door:
A
congenitaal (aangeboren)
B
degeneratief (slijtage)
C
infectie (micro-organisme)
D
metabool (stofwisseling)

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon:

  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen (stofwisseling) en groei en ontwikkeling.

  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Anabolisme
Stofwisseling zorgt voor evenwicht tussen opbouw en afbraak van cellen in ons lichaam --> in de groei overheerst de opbouw --> dat heet anabolisme --> anabolen = spieropbouwend
Bij ernstig ziek zijn overheerst de afbraak van cellen --> katabolisme

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Metabolisme -> stofwisseling
  • Het totaal van de chemische reactie die voor de omzetting en afbraak van (voedings) producten nodig is.

  • Anabolisme: opbouwstofwisseling
    Opbouw van complexe moleculen uit eenvoudige componenten. Dit kost energie.

  • Katabolisme: afbraakstofwisseling
    Afbraak van complexe moleculen in kleine eenvoudige componenten. Hierbij komt energie vrij. 
    Voor een goede stofwisseling is afstemming tussen spijsvertering, ademhaling, circulatie en uitscheiding nodig.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hormonen beïnvloeden:
Je groei,
Je ontwikkeling,
Je stofwisseling
Je voortplanting

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is anabolisme?
A
stofwisseling voor de opbouw
B
stofwisseling voor de afbraak
C
is hetzelfde al metabolisme

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes Type 1...
A
...is erfelijk
B
...ontstaat op jonge leeftijd.
C
...kan overgaan bij de juiste behandeling
D
...begint op oudere leeftijd.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de oorzaak van diabetes?
A
Niet genoeg suiker
B
Insuline wordt niet afgebroken
C
Insuline wordt niet aangemaakt
D
Te veel suiker

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

BIJ IEMAND MET DIABETES DIE EEN HYPER HEEFT
A
IS DE BLOEDSUIKER TE HOOG
B
IS DE BLOEDSUIKER TE LAAG

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes type 2 wordt ook wel oudersdom diabetes genoemd
A
Ja, dat is waar
B
Nee, dat is niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is waar over diabetes type 2?
A
Diabetes type 2 hebben moeten zichzelf insuline moeten toedienen, vaak door middel van injecties
B
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan of de insuline kan zijn werk niet meer goed doen
C
De BeweegKuur zich zich niet richt op mensen met diabetes type 2
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon wordt niet of minder afgegeven bij diabetes?
A
Insuline
B
Cholesterol
C
Testosteron
D
Oestrogeen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn veel voorkomende klachten bij diabetes?
A
Meer eetlust en dorst
B
Gewichtsverlies
C
Wazig zien
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Iemand met diabetes
A
mag geen suiker eten
B
moet heel veel sporten
C
moet regelmatig eten
D
moet weinig eten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

wat is de belangrijkste oorzaak van diabetes type 2?
A
teveel eten
B
overgewicht
C
te weinig bewegen
D
teveel stress

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welk orgaan is er aangetast bij diabetes
A
Lever
B
Dikke darm
C
Alvleesklier
D
Galblaas

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor ziekte is diabetes mellitus?
A
De hoeveelheid insuline in je darmen is niet hoog genoeg
B
Een ziekte waarbij je vooral eiwitten en vetten moet beperken
C
Je moet vooral extra suikers eten
D
Hier moet je rekening houden met de hoeveelheid koolhydraten die je binnenkrijgt

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Met diabetes mellitus heb je een verhoogde kans op?
A
eczeem
B
hartproblemen
C
osteoporose
D
benauwdheid

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

BIJ IEMAND MET DIABETES DIE EEN HYPO HEEFT
A
IS DE BLOEDSUIKER TE HOOG
B
IS DE BLOEDSUIKER TE LAAG

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes is besmettelijk
A
Waar, net zo besmettelijk als COVID-19
B
Waar, je krijgt het van de uitwisseling van bloed
C
Niet waar, Diabetes is niet besmettelijk maar wel overdraagbaar
D
Niet waar, Diabetes is niet besmettelijk

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is diabetes?
A
spierziekte
B
bloedarmoede
C
hypo
D
suikerziekte

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Acromegalie
 is een ziekte die wordt veroorzaakt door een te hoge productie van groeihormoon. Groeihormoon wordt gemaakt in de hypofyse, een kleine klier onder aan de hersenen. De meest voorkomende oorzaak van een te hoge productie van groeihormoon is een tumor in de hypofyse 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Schildklier
Als uw schildklier niet goed werkt, gebruikt uw lichaam de energie langzamer of sneller dan zou moeten. Als uw schildklier niet actief genoeg is, wordt dit hypothyroïdisme genoemd. Door hypothyroïdisme kunt u zwaarder worden, zich vermoeid voelen en gevoelig worden voor kou.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

de schildklier wordt direct aangestuurd door:
A
hypothalamus
B
hypofyse
C
weet ik niet

Slide 28 - Quiz

Antwoord B
Hypothalamus detecteert het hormoon en zet de hypofyse aan tot het produceren van TSH. Dit hormoon heeft invloed op de schildklier

hoe noem je een te traag werkende schildklier?
A
Hypothyreoïdie
B
Hyperthyreoïdie
C
weet ik niet

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Adrenaline wordt gemaakt in de...
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Vragen???

Slide 31 - Slide

This item has no instructions