Wat moet je deze periode doen? Nu Nederlands, boek en online• Lezen - A H3: informatieve en instructieve teksten. Online: Lez3 3.1 en 3.2
• Luisteren- A H2 verschillende tekstsoorten 2.1 informatieve 2.2 instructieve teksten. Online Lui2 2.1 en 2.2
• Woordenschat A H3: 3.2 moeilijke woorden oefenen, lijst 5 t/m 8 (t/m blz. 187). Online Ws3 3.2
• Schrijven- B H2. 2.1 schrijven in fasen 2.4 verslag. Online schr2 2.1 en 2.4
• Spelling en Grammatica- B H2 spellingsregels 2.1 t/m 2.4. Online Spel2
• Forrmuleren 1 - B H1. 1.2 verwijswoorden 1.3 signaalwoorden. Online Form1 1.2 en 1.3
Andere voorwaardelijke opdrachten
• Schrijfopdracht: dagverslag en een zakelijke e-mail of uitnodiging
• Lezen en luisteren: drie teksten met oefeningen Nieuwsbegrip online maken, kiezen voor ‘andere tekst’ en bijbehorend Jeugdjournaal kijken
• Woordenschat: je hebt een eigen woordenlijst
• Leesboek lezen en boekpromotie houden voor de klas