Bezittelijke voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive adjectives

Unit 3.4

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive adjectives

Unit 3.4

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Je kan bezittelijke voornaamwoorden uitleggen

Slide 2 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden

Gebruik: om aan te geven van wie iets is.

Dit kun je op twee manieren doen.

Bij elke persoon kun je twee manieren gebruiken.


This is my Ipad.
This Ipad is mine.

Slide 3 - Slide

De twee vormen

I > my / mine

You > your/yours

He > his / his
She > her / hers
It > Its / x



Slide 4 - Slide

De twee vormen

my (mijn)  /                      mine (van mij)

 your (jouw, uw) /          yours (van jou)

his (zijn) /                         his (van hem)
her (haar) /                       hers (van haar)
Its (zijn/haar) / x



Slide 5 - Slide

De twee vormen

we > our/                     ours

you > your/                 yours

they > their /               theirs


our (onze) / ours (van ons)
your (jullie)/ yours (van jullie)

their (hun) / theirs (van hen)


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Verschil

De tweede vorm van de bezittelijke vnwen wordt
zelfstandig gebruikt.

Is this your pen or is it mine?


Deze voornaamwoorden vervangen een eerder genoemd zelfstandig naamwoord.

Slide 8 - Slide

Verschil

De eerste vorm van deze bezittelijke vnwen wordt in een zin bijvoeglijk gebruikt.


Is this your pen?


'your' zegt iets over het zelfstandig nw 'pen'.

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk gebruik

My
Your
His

Her
Its
Our
Your        Their

Slide 10 - Slide

Zelfstandig gebruik
Mine
Yours
His    Hers
-  (It heeft geen bezittelijk vnw die je als zelfstandig kan gebruiken)
Ours
Yours        Theirs

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Oefenen
Werkboek pagina 111
Opdracht 31, 32, 33
Klaar? de rest van de opdrachten maken

Slide 13 - Slide