Theme 4 Bezittelijke voornaamwoorden

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

When do you use the present continuous?
A
Als je iets in de verleden tijd wil zetten
B
Als je wil zeggen dat iets NU op dit moment bezig is
C
Als je iets in de tegenwoordige tijd wil zetten
D
Als je het hebt over de toekomende tijd. (toekomst)

Slide 2 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive pronouns

Theme 4

Stepping stones

Slide 3 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden

Gebruik: om aan te geven van wie iets is.

Dit kun je op twee manieren doen.

Bij elke persoon kun je twee manieren gebruiken.


This is my Ipad.
This Ipad is mine.

Slide 4 - Slide

De twee vormen

I > my / mine

You > your/yours

He > his / his
She > her / hers
It > Its / x



Slide 5 - Slide

De twee vormen

my (mijn)  / mine (van mij)

 your (jouw, uw) /yours (van jou)

his (zijn) / his (van hem)
her (haar) / hers (van haar)
Its (zijn/haar) / x



Slide 6 - Slide

De twee vormen

we > our/ours

you > your/ yours

they > their / theirs


our (onze) / ours (van ons)
your (jullie)/ yours (van jullie)

their (hun) / theirs (van hen)


Slide 7 - Slide

Verschil

De eerste vorm van deze bezittelijke vnwen wordt in een zin bijvoeglijk gebruikt.


Is this your pen?


'your' zegt iets over het zelfstandig nw 'pen'.

Slide 8 - Slide

Verschil

De tweede vorm van de bezittelijke vnwen wordt
zelfstandig gebruikt.

Is this your pen or is it mine?


Deze voornaamwoorden vervangen een eerder genoemd zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk gebruik

My
Your
His

Her
Its
Our
Your        Their

Slide 10 - Slide

Zelfstandig gebruik
Mine
Yours
His    Hers
-  (It heeft geen bezittelijk vnw die je als zelfstandig kan gebruiken)
Ours
Yours        Theirs

Slide 11 - Slide

Oefenen
Stepping stones Activity book B 
page 22 , exercise 28

Slide 12 - Slide