11.1 erfelijkheid en chromosomen

11.1 Eigenschappen en chromosomen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

11.1 Eigenschappen en chromosomen

Slide 1 - Slide

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 85.


Slide 2 - Slide

Leerdoelen 11.1

-Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn en wat een fenotype is.
-Je kunt uitleggen waardoor het fenotype bepaald wordt.
-Je kunt uitleggen waar informatie voor je eigenschappen zit.
-Je kunt aan een chromosomenkaart zien of die van een jongen of een meisje is.
-Je kunt uitleggen wat een gen en wat het genotype is.

Slide 3 - Slide

Erfelijke eigenschappen

Eigenschappen die je van je ouders krijgt noem je erfelijke eigenschappen

Erfelijke eigenschappen bepalen grotendeels hoe je lichaam eruit ziet en hoe het werkt.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 4 - Slide

Erfelijke eigenschappen

Slide 5 - Slide

Fenotype 
  • De eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk = fenotype
  • Genotype + invloeden uit de omgeving = fenotype 
  •  Het fenotype kan je veranderen het genotype NIET.

Slide 6 - Slide

Kan het fenotype veranderen?
Je uiterlijk (fenotype) blijft niet je hele leven hetzelfde. Bijvoorbeeld in de puberteit verander je. 
Ook kun je dit zelf veranderen. 

Slide 7 - Slide

Waar zit de informatie voor je eigenschappen?
  • Chromosomen bevinden zich in de celkern
  • Ze bestaan grotendeels uit DNA  bevat informatie erfelijke eigenschappen
  • Ze komen in paren voor (23 paren bij een mens)

Slide 8 - Slide

chromosomenkaart
Van ieder chromosomenpaar krijg je:

1 chromosoom van vader
1 chromosoom van moeder
Geslachtschromosomen bepalen geslacht.
23 paar chromosomen, totaal dus 46 chromosomen

Slide 9 - Slide

Hoe zitten de eigenschappen op de chromosomen?
Voor iedere eigenschap (je oogkleur, je haarkleur etc.) is er een stukje DNA. Zo'n stukje noemen we een gen.
 Eén gen heeft dus de informatie voor één eigenschap.

Slide 10 - Slide


genotype:
de informatie in het DNA / 
de eigenschappen op de chromosomen

fenotype:
de verschijningsvorm van een eigenschap
(wordt bepaald door het genotype en omgevingsfactoren)

Slide 11 - Slide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 11.1
Maken: 11.1: 3, 5, 8, 9, 12, 15, 16, 17, 20, 23, 24

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 12 - Slide

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
Is dit Karyogram van een man of een vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kan allebei
D
Is niet te zien

Slide 13 - Quiz

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Een chromosoom in de celkern met erfelijke informatie.

Slide 14 - Quiz

Hoe worden genotype en fenotype beïnvloed?
A
Genotype en fenotype worden willekeurig beïnvloed.
B
Genotype en fenotype worden alleen beïnvloed door omgevingsfactoren.
C
Genotype wordt beïnvloed door erfelijkheid en fenotype wordt beïnvloed door erfelijkheid en omgevingsfactoren.
D
Genotype en fenotype worden alleen beïnvloed door voeding.

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding is schematisch getekend hoe de vorming van geslachtscellen en de bevruchting bij de mens verlopen. Noteer bij elke cel wat voor cel het is en vul in elke cel het juiste aantal chromosomen in
46
46
46
46
46
46
Lichaamscel
Lichaamscel
Zaadcel
Eicel
Bevruchte eicel
23
23

Slide 16 - Drag question