Het ontstaan van vrijheidsrechten en politieke rechten in Nederland (tot 1800) Goejanverwellesluis, 1787
In 1787 was in veel Nederlandse steden een democratische revolutie aan de gang. Democratische burgers, die zich patriotten noemden, namen het bestuur over terwijl de stadhouder uitweek van Den Haag naar het rustige Nijmegen. Zijn vrouw, prinses Wilhelmina van Pruisen, wilde terugvechten en ging daarom terug naar Den Haag. Maar vlak na Schoonhoven werd ze tegengehouden door gewapende burgers die haar dwongen mee te gaan naar een boerderij bij de Goejanverwellesluis. Na twee dagen lieten ze haar terugkeren. In een brief aan haar broer, de koning van Pruisen, schreef Wilhelmina hoe het gewone Hollandse volk haar beledigd had. Haar broer stuurde daarop 25 000 militairen, die hardhandig een eind maakten aan de democratische revolutie. Duizenden democraten vluchtten naar Frankrijk, waar ze twee jaar later hielpen bij de Franse Revolutie. Met de Franse troepen keerden ze in januari 1795 terug. Nu was het de beurt aan de stadhouder en zijn vrouw om naar het buitenland te vluchten.