week 3 (werkwoorden -re, lezen, werkwoorden -er

1 / 48
next
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Slide 2 - Video

  • Les devoirs - blooket
  • werkwoorden -re / zinsvolgorde
  • toets inkijken
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de woorden van apprendre 2
  • weet ik hoe ik regelmatige werkwoorden op -re moet vervoegen in de présent en in de passé composé

Slide 3 - Slide

Toets inkijken

Slide 4 - Slide

Blooket
apprendre 1, 2, signaalwoorden, werkwoorden -er

apprendre 2 émotions en signaalwoorden

Slide 5 - Slide

werkwoorden in het Frans
Welke hebben jullie geleerd?

regelmatig versus onregelmatig



Slide 6 - Slide

Regelmatige werkwoorden

- regel toepassen 
- veel werkwoorden dezelfde manier 

Werkwoorden eindigend op:
 -er   -re -ir
Onregelmatige werkwoorden

- geen regel toepassen 
- van buiten leren

Bijv. être, avoir, aller, faire, vouloir, 
prendre, mettre

Slide 7 - Slide

Regelmatige ww op -er
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -er
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • parler 
  • travailler
  • écouter
  • jouer
  • donner
  • aimer

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • vendre (verkopen)
  • rendre (teruggeven)
blz 16

Slide 10 - Slide

Regelmatige werkwoorden -RE
Werkwoorden die eindigen op -RE, bv. vendre
Stap 1:  Stam nemen: VENDRE -> stam VEND -> 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang toevoegen

je vends                     nous vendons
tu vends                     vous vendez
il vend                          ils vendent
blz 16

Slide 11 - Slide

Le verbe régulier en -re
1. Stam van het werkwoord [ => -re]
2. Zet de juiste uitgang er achter
voorbeeld: attendre = wachten

uitgangen: s, s, -, ons,
           ez,ent
blz 16

Slide 12 - Slide

Passé Composé
De voltooide tijd van een werkwoord op -RE maak je zo:
Stap 1: Stam nemen: VENDRE -> stam VEND 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang U -> VENDU

ik heb verkocht -> j'ai vendu
hij heeft verkocht -> il a vendu
wij hebben verkocht-> nous avons vendu
blz 16

Slide 13 - Slide

De passé composé

werkwoorden:
- ER --> é 
- RE -->
De passé composé
(perdre) Il a perdu= hij heeft verloren


Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u
attendu - entendu - rendu

Slide 14 - Slide

passé composé
werkwoord - er (chanter)

J'ai chanté
tu as chanté
il/elle a chanté
nous avons chanté
vous avez chanté
ils/elles ont chanté
passé composé
werkwoord -re (répondre)

J'ai répondu
tu as répondu
il/elle a répondu
nous avons répondu
vous avez répondu
ils/elles ont répondu

Slide 15 - Slide

Boeken dicht!
Kijken wat jullie onthouden hebben!

Slide 16 - Slide

Ils/elles
Je/J'
Vous
Tu
Nous
Il/elle/on
stam + ons
stam + s
stam + /
stam + ent
stam + ez
stam + s

Slide 17 - Drag question

Welk werkwoord past niet in het rijtje?
A
perdre
B
écouter
C
attendre
D
vendre

Slide 18 - Quiz

Welk vorm is goed?

vendre - elle
A
elle vende
B
elle vendres
C
elle vend
D
elle vends

Slide 19 - Quiz

Welk vorm is goed?

attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendu
C
j'attends
D
j'attendre

Slide 20 - Quiz

Vertaal

U antwoordt (répondre)
A
vous répondons
B
vous répondu
C
vous répondrez
D
vous répondez

Slide 21 - Quiz

Vertaal

Zij verkopen (vendre)
A
ils vendre
B
ils vendons
C
il vend
D
ils vendent

Slide 22 - Quiz

Vertaal
Hij heeft verkocht
A
il a vendé
B
il a vendu
C
il est vendi
D
il vend

Slide 23 - Quiz

Welk vorm is goed?

habiter - tu
A
tu habites
B
tu habit
C
tu habits
D
tu habiter

Slide 24 - Quiz

hij heeft geantwoord (répondre)

Slide 25 - Open question

vertaal: zij (m) horen (entendre)

Slide 26 - Open question

Zinsvolgorde Frans
J'ai mangé une glace
Ik heb gegeten een ijsje

Slide 27 - Slide

Vorige week heb ik op een terras samen met mijn moeder een heerlijk broodje kaas gegeten.
A
Is een goede Nederlandse zin
B
Is geen goede Nederlandse zin

Slide 28 - Quiz

La semaine dernière j'ai à la terrasse ensemble avec ma mère un sandwich délicieux mangé
A
Is een goede Franse zin
B
Is geen goede Franse zin

Slide 29 - Quiz

Zinsopbouw Frans
Mon père a une nouvelle voiture.
Mon père a acheté une nouvelle voiture.




Slide 30 - Slide

Zet in de juiste volgorde ...
prend - le train - on

Slide 31 - Open question

Zet in de juiste volgorde ...
la Tour Eiffel - ai - j'- visité

Slide 32 - Open question

Zet in de juiste volgorde ...
- a - le prof - expliqué - les exercices

Slide 33 - Open question

Oefening 8d

Slide 34 - Slide

Over wie gaat het in dit filmpje?
Tot welke verdieping is ze geklommen?
Hoe lang heeft ze erover gedaan?
Is dit een wereldrecord?
Wat is de andere reden waarom ze dit deed?
Wie is de mevrouw die wordt geïnterviewd en wat zegt ze?

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Over wie gaat het in dit filmpje?
 L'athlète Anouk Garnier, championne de course à obstacles

Slide 37 - Slide

Tot welke verdieping is ze geklommen?

Le deuxième étage de la tour Eiffel

Slide 38 - Slide

Hoe lang heeft ze erover gedaan?

seulement 18 minutes

Slide 39 - Slide

Is dit een wereldrecord?
Un record du monde battu

Slide 40 - Slide

Wat is de andere reden waarom ze dit deed?

Pour la lutte contre le cancer, mais aussi pour montrer qu'il faut faire du sport

Slide 41 - Slide

Wie is de mevrouw die wordt geïnterviewd?

Sa mère
Elle est la meilleure

Slide 42 - Slide

  • battle - apprendre 2
  • lingua - écouter
  • Les devoirs - werkwoorden -re
  • zinsvolgorde
  • toets inkijken
  • spelletje
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de luisteren
  • weet ik hoe ik regelmatige werkwoorden op -re moet vervoegen in de présent en in de passé composé

Slide 43 - Slide


Leren
: U6 Appr. 2 (NL_FR - battle) blz 120

Maken: exercices 8b, 8c, 8d blz 17 en 18






Slide 44 - Slide

Oefening 8d blz 18
Maak zinnen met tegenwoordige tijd en daarna met het voltooid deelwoord
Mon père a une nouvelle voiture .......
Mon père a acheté une nouvelle voiture .....




rest van de zin

Slide 45 - Slide

a Vous entendez le chien des voisins ?
b Pierre vend son vélo pour 100 euros.
c Ma copine a perdu son portable.
d Minou descend de l’escalier.
e Pfff, jattends le bus depuis déjà dix minutes.

Slide 46 - Slide

toets inkijken

Slide 47 - Slide

Spelletje

Slide 48 - Slide