Hfdts 1 - Detailhandel blz 9 tm 28

Winkeltheorie - Doelen
Aan het einde van deze lessen:
  1. Weet je wat fysieke winkelsoorten zijn
  2. Kun je een paar andere winkelsoorten benoemen
  3. Kun je 4 verschillen in winkels benoemen
  4. Weet je wat een branche is

1 / 41
next
Slide 1: Slide
OVTPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Winkeltheorie - Doelen
Aan het einde van deze lessen:
  1. Weet je wat fysieke winkelsoorten zijn
  2. Kun je een paar andere winkelsoorten benoemen
  3. Kun je 4 verschillen in winkels benoemen
  4. Weet je wat een branche is

Slide 1 - Slide

Winkelsoort blz 9
Onderwerpen:
  1. Fysieke winkelsoorten
  2. Andere winkelsoorten
  3. Verschillen in winkels

Slide 2 - Slide

Fysieke Winkels - Noem 3 voorbeelden

Slide 3 - Slide

Winkelketen - Noem 3 voorbeelden

Slide 4 - Slide

Distributiecentrum - Noem 3 voorbeelden

Slide 5 - Slide

Winkelsoorten - Noem 1 voorbeeld
  • Supermarkt
  • Speciaalzaak
  • Buurtwinkel
  • Discounter
  • Warenhuis

Slide 6 - Slide

Winkelsoorten - Noem 1 voorbeeld. 
  • Woonwinkel
  • Bouwmarkt
  • Tuincentrum
  • Outlet 

Slide 7 - Slide

10-10 Zelfstandig werken
  • Maak opdracht 1 tot en met 14 - zie blz 10. 
  • Kijk daarna de opdrachten in tweetallen na
  • Welke verschillen hadden jullie? 



Slide 8 - Slide

Intertoys is een......
A
Speciaal zaak
B
Bouwmarkt
C
Warenhuis
D
Discounter

Slide 9 - Quiz

Albert Heijn is een...
A
Warenhuis
B
Outlet
C
Buurtwinkel
D
Supermarkt

Slide 10 - Quiz

Action is een....
A
Bouwmarkt
B
Warenhuis
C
Discounter
D
Warenhuis

Slide 11 - Quiz

Kenmerk van een outlet

Slide 12 - Mind map

Waarom zitten bouwmarkten aan de rand van een dorp?

Slide 13 - Open question

Andere winkelsoorten blz 19
Ambulante handel 
Het verkopen van producten op de openbare weg
Lees samen blz 19 en maak opdracht 1

Slide 14 - Slide

Andere winkelsoorten blz 19
Webshop 
Een winkel op internet
Lees samen blz 20 en 21 en maak
opdracht 2 en 3

Slide 15 - Slide

Benoem verschillen tussen winkels

Slide 16 - Mind map

Verschillen in winkels blz 21
Lees blz 21 en 22

Slide 17 - Slide

Verschillen in winkels blz 21
Maak samen 1 en 2 

Slide 18 - Slide

Branches blz 22
Lees blz 22 en 23

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de vragen 3, 4, 5 en 6
Zoek antwoord op de site http://www.detailhandelinfo.nl/branches.html


Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
Antwoorden;
3. Wat is een Branche? Een verzamelnaam van alle winkels die ongeveer hetzelfde product verkopen.
4. Noem 4 winkels die horen bij de kledingbranche? H&M, Primarkt, Levi's, Only
5. Bij welke branche hoort een schoenenwinkel? Kleding, mode en textiel
6. Bij welke branche hoort een telefoonwinkel? Consumentenelektronica


Slide 21 - Slide

Herhaling - Doelen
Aan het einde van deze lessen:
  1. Weet je wat fysieke winkelsoorten zijn
  2. Kun je een paar andere winkelsoorten benoemen
  3. Kun je 4 verschillen in winkels benoemen
  4. Weet je wat een branche is

Slide 22 - Slide

Fysieke Winkels

Slide 23 - Slide

Winkelsoorten 
  • Supermarkt
  • Speciaalzaak
  • Buurtwinkel
  • Discounter
  • Warenhuis

Slide 24 - Slide

Andere winkelsoorten 
Ambulante handel 
Het verkopen van producten op de openbare weg
Webshop
Winkel op internet


Slide 25 - Slide

Verschillen in winkels 

Slide 26 - Slide

Branches 

Slide 27 - Slide

Nakijken 3 t/m 6 - blz 23
Antwoorden;
3.Wat is een Branche? Een verzamelnaam van alle winkels die ongeveer hetzelfde product verkopen.
4. Noem 4 winkels die horen bij de kledingbranche? H&M, Primarkt, Levi's, Only
5. Bij welke branche hoort een schoenenwinkel? Kleding, mode en textiel
6. Bij welke branche hoort een telefoonwinkel? Consumentenelektronica


Slide 28 - Slide

Oefenen met de begrippen
  • Fysieke winkels: Winkel waar je naar toe kunt gaan
  • Winkelketens: Winkels die overal hetzelfde eruit zien
  • Distributiecentrum: Een soort groothandel voor winkelketens
  • Supermarkt: Koop je levensmiddelen
  • Levensmiddelen: Boodschappen die je iedere dag of week koopt

Slide 29 - Slide

Oefenen met de begrippen
  • Speciaalzaak: Verkoopt een bepaald soort artikelen
  • Buurtwinkel: Kleinere winkel in een woonwijk
  • Discounter:  Winkel die producten verkoopt tegen een lage prijs
  • Service: Extra hulp die een klant krijgt bij het uitkiezen van een product
  • Warenhuis: Een grotere winkel die veel soorten producten verkoopt

Slide 30 - Slide

Oefenen met de begrippen
  • Woonwinkel: Koop je allerlei producten  voor in en om het huis
  • Bouwmarkt: Koop je producten om in en om huis te klussen
  • Tuincentrum: Koop je producten voor in de tuin
  • Outlet: Koop je producten van bekende merken voor een lage prijs
  • De markt: Een plek waar elke week producten op straat kunt kopen

Slide 31 - Slide

Oefenen met de begrippen
  • Ambulante handel: Het verkopen van producten op de openbare weg
  • Webshop: Winkel op internet
  • Branche: Een verzamelnaam van alle winkels die ongeveer hetzelfde product verkopen

Slide 32 - Slide

Vul in......
  • Schrijf bij ieder begrip de omschrijving. Zoek op in je boek
  • Controleer dit met de antwoorden van jouw buurman/vrouw
  • Controleer het daarna met het antwoordenblad
  • Neem dit antwoordenblad mee naar huis om te leren

Slide 33 - Slide

Volgende week toets
Toets over:
  1. Winkelsoorten
  2. Verschillen per winkel
  3. Branches

Slide 34 - Slide

Bedieningsvorm
  • Lees samen blz 24 t/m 26
  • Neem de bedieningsvormen samen nog een keer goed door
  • Maak opdracht 7 t/m 10
  • Klaar? Wacht op de rest om daarna samen na te kijken

Slide 35 - Slide

Zelfbediening

Slide 36 - Slide

Semi-zelfbediening

Slide 37 - Slide

Bediening

Slide 38 - Slide

Nakijken 7 t/m 10
7. a. Supermarkt, Action, Xenos
7. b. Kledingzaak, Douglas, Telefoonwinkel
7. c. Marktkraam, Restaurant, Kaaswinkel
8. Telefoon - veel onbekende informatie
9. Sneller
10. Nee, gedwongen om snel keuzes te maken. 
 

Slide 39 - Slide

Begrippen

Slide 40 - Slide

Begrippen
  1. Speciaalzaak - Verkoopt een bepaald soort artikelen
  2. Buurtwinkel - Kleinere winkel in een woonwijk
  3. Discounter - Winkel die producten verkoopt tegen een lage prijs
  4. Service - Extra hulp die een klant krijgt bij het uitkiezen van een product
  5. Warenhuis - Een grotere winkel die veel soorten producten verkoopt

Slide 41 - Slide