Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: oriënterend lezen
Daarna schrijf je in 1 of een paar woorden op waar de tekst overgaat!
Slide 4 - Slide
Hoofdgedachte
De inhoud van de tekst samengevat in één volledige zin.
De zin geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?
Hoe vind je de hoofdgedachte?
Staat meestal in de inleiding of het slot.
Soms vind je de hoofdgedachte letterlijk in de tekst en soms moet je deze zelf formuleren.
Je vindt de hoofdgedachte door de tekst precies te lezen.
Slide 5 - Slide
Hoe vind je deelonderwerpen?
Je leest de tekst globaal.
Dit betekent: de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen.
Als je iets wilt opzoeken, ga je zoekend lezen. Let dan op:
-tussenkopjes, anders gedrukte woorden, opvallende tekens.
Slide 6 - Slide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
In het schooljaar 2019-2020 gingen de centrale examens niet door vanwege Corona. Veel leerlingen vonden dit erg jammer. Ze hadden graag willen ervaren hoe het zou zijn om samen in een gymzaal de examens te moeten maken. Nu er geen examens zijn gemaakt, weten de leerlingen ook niet of ze ooit officieel geslaagd zouden zijn. Hopelijk gaan dit schooljaar de examens wel gewoon door.
Slide 7 - Open question
Welk deelonderwerp past het minst goed bij het onderwerp politiek?
A
partijen
B
verkiezingen
C
Tweede Kamer
D
klimaat
Slide 8 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.
Slide 9 - Open question
Aan de slag in taalblokken
Module bouwstenen 3 F
hoofdstuk 2 onderwerp en hoofdgedachte
Lezen 2.2 opdracht 1-12
tekst 1 klassikaal lezen
Luisteren 2.4 opdracht 1-6
Slide 10 - Slide
Eerst ww spelling
Persoonsvorm VT (PP)
of
instaptoets ww spelling als je het begrijpt.
Slide 11 - Slide
tekst in teams
Ga naar teams
ga naar posts
daar zie een link, open de link
bekijk de tekst
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 12 - Slide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 13 - Open question
Lees de tekst nu helemaal, wat is de hoofdgedachte?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Video
Waarom lees je oriënterend?
A
om achter de titel te komen
B
om achter het onderwerp te komen
C
om de tekst te begrijpen
D
om de hoofdgedachte te vinden
Slide 16 - Quiz
Hoe noteer je het onderwerp?
A
In een hele zin.
B
Hier is geen regel voor.
C
In 1 of een paar woorden.
D
Het onderwerp is gelijk aan de titel.
Slide 17 - Quiz
Hoe bepaal je passende tussenkopjes (deelonderwerpen)?
A
door globaal te lezen
B
door zoekend te lezen
C
door oriënterend te lezen
D
door precies te lezen
Slide 18 - Quiz
Wat doe je als je in een folder de openingstijden van een dierentuin zoekt?
A
De hele tekst precies lezen
B
zoekend lezen
C
oriënterend lezen
D
globaal lezen
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Video
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
een paar gedachten over het onderwerp
B
het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat
Slide 21 - Quiz
Waar vind je de hoofdgedachte van de tekst?
A
in de inleiding
B
in het slot
C
in de kern
D
in de inleiding of het slot
Slide 22 - Quiz
Oefenen
Taalblokken 3F bouwsteen 2: Onderwerp en hoofdgedachte